De betekenis van de nieuwe Aanbestedingswet

De Eerste Kamer heeft 30 oktober jl. het wetsvoorstel Aanbestedingswet 2013 aangenomen. De Aanbestedingswet zal gelijktijdig met het Aanbestedingsbesluit in werking treden. Het concept Aanbestedingsbesluit is eveneens in de Eerste Kamer besproken en is nu voorgelegd aan de Raad van State voor advies. Naar verwachting zullen de Aanbestedingswet en het Aanbestedingsbesluit op 1 januari 2013 in werking treden.

Wat wordt er geregeld in de Aanbestedingswet en het Aanbestedingsbesluit?

Aanbestedingswet

Eén van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van eerdere regelgeving is dat in de Aanbestedingswet de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht (het gelijkheidsbeginsel, het transparantiebeginsel en het proportionaliteitsbeginsel) voor alle overheidsopdrachten een wettelijke grondslag krijgen.

Dit betekent dat een aanbestedende dienst bij Europese, nationale en meervoudige onderhandse aanbestedingen ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze dient te behandelen, daarbij de nodige transparantie dient te betrachten en uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria mag stellen aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

Nieuw in de Aanbestedingswet zijn eveneens het ‘clusterverbod’, wat betekent dat opdrachten niet langer onnodig mogen worden samengevoegd en bovendien dienen te worden opgedeeld in percelen, en de regel dat aanbestedende diensten zoveel mogelijk de administratieve lasten dienen te beperken.

Het doel van deze Aanbestedingswet is om ervoor te zorgen dat de regels beter worden nageleefd, de toegang van het midden- en kleinbedrijf tot de overheidsopdrachten wordt verbeterd en de lasten van het aanbesteden aanzienlijk worden verlaagd. Een behoorlijke opgave, maar wel een noodzakelijke. Recent onderzoek wijst immers uit dat de aanbestedingsregels onvoldoende worden nageleefd door de aanbestedende diensten, terwijl er wel totaal voor zo’n 60 miljard euro wordt ingekocht. Het is dan ook de verwachting dat aanbestedende diensten met de nieuwe Aanbestedingswet op een effectievere wijze zullen inkopen, tegen de beste prijs-kwaliteitverhouding. Dit zal er uiteindelijk in resulteren dat het belastinggeld op een betere manier wordt besteed, wat ten tijde van de huidige crisis natuurlijk geen onbelangrijk gegeven is.

Aanbestedingsbesluit

Een aantal zaken uit de Aanbestedingswet wordt verder uitgewerkt in het Aanbestedingsbesluit. Zo wijst het Aanbestedingsbesluit de Gids Proportionaliteit aan als richtsnoer voor de manier waarop aanbestedende diensten uitvoering moeten geven aan het proportionaliteitsbeginsel. Per opdracht zal een aanbestedende dienst voor elke fase van het aanbestedingsproces een zorgvuldige afweging moeten maken over de relevante keuzes. Het gaat dan bijvoorbeeld om de keuze voor een aanbestedingsprocedure, het al dan niet clusteren of opdelen in percelen van opdrachten, de te stellen eisen en of deze eisen in de juiste verhouding staan tot de aard en omvang van de opdracht. In de Gids Proportionaliteit worden voor deze afwegingen handvatten aangereikt. Zo geeft de leeswijzer bij de Gids Proportionaliteit als voorbeeld aan dat een selectiecriterium als disproportioneel wordt beschouwd indien het eisen stelt aan referentieopdrachten die vele malen zwaarder zijn dan de aan te besteden opdracht zelf.

In het Aanbestedingsbesluit wordt eveneens het Aanbestedingsreglement Werken (het ARW) 2013 als richtsnoer aangewezen voor de manier waarop aanbestedende diensten overheidsopdrachten voor werken onder de Europese drempelwaarde (thans EUR 5.000.000,--) kunnen plaatsen. De regels in het ARW zijn opgesteld door vertegenwoordigers van zowel aanbestedende diensten als van de ondernemers die zich inschrijven op een aanbesteding en hebben een breed draagvlak in de praktijk. Niet alleen aanbestedende diensten maar ook andere opdrachtgevers maken veelvuldig gebruik van het ARW. Als instrument bevat het ARW 2013 een aantal procedures die aanbestedende diensten kunnen toepassen bij hun aanbestedingen. Het ARW is gericht op de processtappen in aanbestedingen. Dat betekent dat het reglement fungeert als richtsnoer die betrokkenen in een aanbestedingsprocedure stapsgewijs ondersteunt. Bovendien volgt het ARW nauwkeurig de Aanbestedingswet. Wanneer een aanbestedende dienst voor zijn aanbesteding een procedure uit het ARW 2013 van toepassing verklaart voldoet hij daarmee aan de verplichtingen die de Aanbestedingswet hem oplegt, in het bijzonder in het kader van de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht.

Voor zowel de Gids Proportionaliteit als het ARW geldt overigens het ‘comply or explain-principe’: aanbestedende diensten dienen de daarin opgenomen voorschriften toe te passen tenzij zij er voor kiezen om er gemotiveerd van af te wijken. Daarbij kan echter niet algeheel worden afgezien van de toepassing van de voorschriften. Aanbestedende diensten zullen gemotiveerd moeten aangegeven, waarom en in hoeverre in die specifieke situatie een afwijkend standpunt gerechtvaardigd is.

Sander Engels

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten