De nieuwe Opiumwet: verhuurders let op!

Met ingang van 1 maart 2015 is de Opiumwet gewijzigd en dat kan ook voor verhuurders gevolgen hebben.

Bij de aanpak van hennepteelt is de laatste jaren gebleken, dat niet effectief strafrechtelijk kon worden opgetreden tegen activiteiten van ondersteunende aard rond de illegale teelt, in het bijzonder die activiteiten die strekten ter bevordering of voorbereiding van de teelt. Het oog valt daarbij uiteraard op de eerste plaats op de growshops, die het materiaal voor het inrichten van een hennepkwekerij verkopen en daarmee feitelijk de illegale hennepteelt faciliteren. Tot 1 maart 2015 kon alleen worden opgetreden tegen personen die in georganiseerd verband bij illegale hennepteelt betrokken waren. Maar de kring van personen die bij hennepteelt kan zijn betrokken is ruimer. Dat zijn niet alleen de growshops die (kweek)materiaal verkopen, maar bijvoorbeeld ook andere personen of bedrijven, zoals installateurs, bouwers van inrichtingen (denk aan de kant en klare growtenten) en verhuurders van panden waarin de hennepteelt plaatsvindt.

Tegen deze achtergrond is nu in de Opiumwet bepaald, dat handelingen ter voorbereiding of bevordering van illegale hennepteelt als een zelfstandig strafbaar feit worden aangemerkt. De wetgever verwacht van deze verruiming van de strafrechtelijke aansprakelijkheid een preventief effect, namelijk dat mensen en bedrijven kritischer zijn bij het aannemen van opdrachten tot levering van goederen en het verstrekken van diensten of het verhuren van ruimten in gevallen dat daartoe aanleiding bestaat. De strafbaarheid ontstaat niet alleen, wanneer de betrokkende weet dat een en ander bestemd is voor overtreding van de Opiumwet, maar ook in gevallen waarin de betrokkene ernstige redenen heeft om zulks te vermoeden. De ‘dader’ kan dan wel geen opzet worden verweten, maar wel dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zijn handelen strekte tot voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt.

Een en ander betekent dat ook verhuurders alert moeten zijn bij de verhuur van panden. Een vermoeden dat men betrokken kan raken bij illegale activiteiten kan ontstaan aan de hand van het type pand waar het om gaat in combinatie met de personen aan wie het pand wordt verhuurd en de wijze waarop dat gebeurt. Een boer die een schuur aan onbekenden verhuurt en niet weet waarvoor de schuur wordt gebruikt, moet onraad bespeuren. Stelt hij geen onderzoek in of voert hij geen controles uit, dan verzaakt hij zijn zorgplicht en kan hij strafrechtelijk vervolgd worden. De grens tussen opzet en laakbaar handelen is in de Opiumwet niet meer scherp getrokken.

Van verhuurders mag daarom worden verwacht, dat zij nieuwe huurders goed screenen en toezicht houden op de wijze waarop hun panden worden gebruikt. Zo houden al veel verhuurders samen een lijst bij van personen die op grond van hennepteelt zijn ontruimd en aan wie gedurende een aantal jaren geen woning meer wordt verhuurd. Gelet op de nieuwe Opiumwet lijkt het belang van zo’n samenwerking meer dan geboden.

Voor vragen en/of meer informatie over dit artikel/onderwerp kunt u o.a. contact opnemen met mr. Jan Sengers.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten