Herzieningswet: governance

In de nieuwe Woningwet heeft governance een belangrijke plaats gekregen. Teneinde normen voor goed bestuur en goed toezicht te waarborgen heeft de wetgever een aantal belangrijke elementen uit de Governancecode Woningcorporaties in de wet opgenomen. Daardoor geldt (bijvoorbeeld) vanaf 1 juli 2015 een maximale zittingstermijn voor commissarissen van 4 jaar en kan een commissaris ten hoogste één keer worden herbenoemd. Ook geldt voor elke corporatie de verplichting zich eens in de 4 jaar te laten visiteren. Als gevolg van de opname van de governancebepalingen in de wet gelden die bepalingen nu voor alle woningcorporaties. Daardoor is governance niet meer iets vrijblijvends, maar een verplichting waarvan de naleving door de minister kan worden afgedwongen.

Normen voor goed bestuur en goed toezicht zijn belangrijke elementen in de nieuwe Woningwet. De wettelijke bepalingen zijn vrijwel geheel ontleend aan de Governancecode Woningcorporaties, laatstelijk herzien in juli 2011. Nu de governancenormen in de wet zijn opgenomen, gelden die normen voor alle corporaties. Voor een corporatie die nu al de Governancecode toepast, verandert er weinig. De Governancecode blijft voor hen van kracht, voor het deel dat niet in de wet is opgenomen. De Autoriteit woningcorporaties houdt straks toezicht op de corporaties. Gover-nance vormt mede onderwerp daarvan en kan door de minister op straffe van een dwangsom worden gehandhaafd.

De nieuwe Woningwet kent ook een ‘fit en propertest’. Leden van het bestuur respectievelijk het toezichthoudend orgaan (in de wet aangeduid als ‘raad van toezicht’) kunnen onder de nieuwe wet nog uitsluitend door de raad van toezicht worden benoemd. Dat geldt ook voor een vereniging!

Alvorens de raad tot benoeming kan overgaan dient zij de minister de gelegenheid te bieden zijn zienswijze te geven op de geschiktheid en betrouwbaarheid van de te benoemen kandidaat. De minister toetst daarbij aan de geschiktheids- en betrouwbaarheidscriteria, welke in het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting (BTIV) zijn vastgelegd. De minister heeft daartoe maximaal 8 weken de tijd (4 plus 4 weken). Een benoeming zonder dat de minister een zienswijze heeft uitgebracht, wordt geacht strijdig te zijn met het belang van de volkshuisvesting. Dat geldt eveneens voor een benoeming na uitbrenging van een negatieve zienswijze.

Elke bestuurder is op grond van de wet gehouden tot een behoorlijke vervulling van de aan hem opgedragen taak. Voor de raad geldt die verplichting ook. Nieuw is dat de wet thans expliciet bepaalt dat leden van de raad van toezicht jegens de corporatie aansprakelijk zijn als zij hun taak onbehoorlijk vervullen. Daarmee wordt hun aansprakelijkheid aanzienlijk verzwaard. In het kader van haar taakvervulling behoeft het bestuur voortaan de goedkeuring van de raad van toezicht voor een aantal expliciet in de wet genoemde besluiten. Daarnaast geldt voor beide organen – teneinde goed bestuur/goed toezicht te bevorderen – de verplichting tot het behouden en ontwikkelen van kennis en vaardigheden, zodat zij de geschiktheid behouden om hun wettelijke taak te kunnen uitoefenen. Aanvullend geldt voor de raad nog de verplichting om eenmaal per 2 jaar haar functioneren als raad te laten beoordelen door een externe persoon of instantie. Zowel voor leden van het bestuur als de raad van toezicht geldt de verplichting nevenfuncties te vermelden in het jaarverslag.

Bestuur en governance

Bestuurders kunnen op grond van de wet vanaf 1 juli 2015 nog maar benoemd worden voor een periode van 4 jaar; herbenoeming is mogelijk. Benoeming is niet mogelijk als sprake is van een van de in de wet genoemde onverenigbaarheden. Dat zijn er meer dan vroeger. In elk geval kan iemand niet tot bestuurder worden benoemd wanneer hij tevens een functie bekleedt bij een andere woningcorporatie. Of dat nu is als lid van het bestuur, de raad van toezicht dan wel in een andere functie. Het lidmaatschap van het bestuur van een andere rechtspersoon of vennootschap is eveneens onverenigbaar met het zijn van bestuurder van een woningcorporatie. Dat geldt niet als die rechtspersoon of vennootschap een dochtermaatschappij is van de corporatie, dan wel die organisatie op het maatschappelijk belang gerichte werkzaamheden verricht en de raad van toezicht daarmee instemt. Ook een eerder opgelegde aanwijzing of maatregel aan een woningcorporatie aangaande ondeugdelijke bedrijfsvoering kan een belemmering vormen. Dat is het geval indien de kandidaat-bestuurder tijdens die periode aldaar lid was van het bestuur dan wel toezichthoudend orgaan van die corporatie.

Commissaris en governance

Vanaf 1 juli 2015 geldt voor commissarissen een zittingstermijn van 4 jaar met de mogelijkheid van eenmalige verlenging. De duur van het lidmaatschap mag in totaal niet meer dan 8 jaar bedragen. Tussentijds ontslag van een lid van de raad kan alleen plaatsvinden door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Van de raad wordt verwacht dat de leden ten opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.

Ook voor commissarissen is het aantal onverenigbaarheden uitgebreid. Lidmaatschap van de raad is onverenigbaar met het zijn van bestuurder van een corporatie. Ook een voormalig bestuurder is niet benoembaar tot lid van de raad, althans als het gaat om de raad van de corporatie waar hij voorheen bestuurder was. Ondeugdelijke bedrijfsvoering vormt – op dezelfde gronden als bij het bestuur – een belemmering voor benoeming. Teneinde het ‘old-boys-network’ te doorbreken, kent de wet nog een bijzondere onverenigbaarheid. Benoeming tot lid van de raad is niet mogelijk, in geval van de raad iemand deel uitmaakt, met wie de te benoemen persoon al zitting heeft in een andere raad van toezicht, raad van commissarissen of andere toezichthoudende instantie.

Overgangsrecht

In de wet is bepaald dat de nieuwe wet niet van toepassing is op een benoeming of aanwijzing van een persoon tot bestuurder of lid van de raad van toezicht in geval die benoeming of aanwijzing heeft plaatsgevonden voor inwerkingtreding van de wet. Ten aanzien van vorenstaande heeft dat tot gevolg dat eerst bij een nieuwe benoeming ingaande op 1 juli 2015 (of later) aan de nieuwe onverenigbaarheden dient te worden getoetst en aan de minister een zienswijze dient te worden gevraagd. Er geldt geen overgangsrecht ten aanzien van in de wet genoemde besluiten van het bestuur waarvoor goedkeuring van de raad van toezicht is vereist. Als gevolg daarvan wordt de statutaire regeling op dit punt ingaande 1 juli 2015 (deels) buiten spel gezet!

Mr. Jos van den Mosselaar

Dit artikel is verschenen in de speciale editie van Recht in Huis. Recht in Huis is de nieuwsbrief die VBTM advocaten 4 maal per jaar uitgeeft voor bestaande en toekomstige cliënten. Door deze nieuwsbrief wordt u op de hoogte gehouden van de relevante ontwikkelingen op de rechtsgebieden waarmee woningcorporaties en andere vastgoedbeheerders het meest te maken hebben. U kunt zich voor de Recht in Huis aanmelden door een e-mail te sturen naar hier inzien.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten