Schade aan verhuurde bedrijfsruimte na politie-inval voor rekening Staat

Al vaker hebben wij op ons weblog artikelen geschreven over de vraag wie schade aan een huurwoning moet betalen als gevolg van een politie-inval. Kan de verhuurder dan (ook) terecht bij de Staat? Recent is dit weer onderwerp van geschil geweest in een procedure die heeft gediend bij de Hoge Raad.

shutterstock-536219983.jpg

Wat was er aan de hand?

Vanwege verdenking van de aanwezigheid van harddrugs viel de politie een verhuurde bedrijfsruimte binnen. Daarbij ontstond schade aan de pui. De verdenking blijkt terecht en de huurder wordt strafrechtelijk veroordeeld. De verhuurder vordert in een procedure tegen de Staat vergoeding van deze schade, begroot op € 6.537,60. De verhuurder voert aan dat de wijze van binnentreden disproportionele schade aan het gehuurde heeft toegebracht en dat de schade bovendien buiten zijn normale maatschappelijke (bedrijfs)risico valt. De Staat betwist de vordering en vindt dat de schade aan de pui voor rekening van de verhuurder moet blijven. Zij voert kort gezegd aan dat het gehuurde in de macht was van de huurder en de schade door de ‘eigen schuld’ van de huurder is ontstaan en ook geldt als ‘eigen schuld’ van de verhuurder. De Staat trekt echter aan het korte eind bij zowel de kantonrechter als het Hof. Beiden oordelen dat de Staat de schade moet vergoeden aan de verhuurder. Daarop heeft de Staat cassatie ingesteld.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad is eveneens van oordeel dat de Staat de schade geheel moet vergoeden aan de verhuurder en verwerpt het cassatieberoep. Al eerder heeft de Hoge Raad bepaald dat het uitgangspunt is dat schade die bij rechtmatig strafvorderlijk optreden is veroorzaakt aan zaken van een ander dan de verdachte (dus in dit geval aan zaken van de verhuurder) niet tot het normale maatschappelijke risico of normale bedrijfsrisico van die ander hoort, zodat de overheid in beginsel gehouden is die schade te vergoeden. Ook volgt al uit de wet (artikel 6:101 BW) en rechtspraak dat de op de Staat rustende vergoedingsplicht moet worden verminderd of zelfs geheel kan komen te vervallen, als de schade het gevolg is van omstandigheden die aan de benadeelde (in dit geval de verhuurder) kunnen worden toegerekend. In zoverre niets nieuws onder de zon.

Het belangwekkende aan dit (nieuwe) arrest is de uitwerking van artikel 6:106 BW. De Hoge Raad overweegt -anders dan in een eerder arrest nog werd genomen- nadrukkelijk dat voornoemd uitgangspunt zich niet verdraagt met de toerekeningsregel uit artikel 6:106 lid 2 BW, die in dit geval tot gevolg zou hebben dat de eigen schuld van de huurder toch voor rekening van de verhuurder zou komen. Artikel 6:106 lid 2 BW moet volgens de Hoge Raad dan ook buiten toepassing blijven in gevallen als de onderhavige, waarbij schade is ontstaat door rechtmatig strafvorderlijk politie optreden aan zaken van een ander dan de verdachte. Met andere woorden: bij beoordeling van de vraag of de vergoedingsplicht van de Staat moet worden verminderd of zelfs geheel vervalt bij schade door een rechtmatige politie-inval aan zaken van een ander dan de verdachte, is het niet zo dat eigen schuld van de huurder wordt toegerekend aan de verhuurder en daarmee zou leiden tot een vermindering of verlaging van de vergoedingsplicht. 

Voor verhuurders is dit een gunstige uitspraak. Vaak biedt de huurder immers zelf geen verhaal en heeft de verhuurder dus ook de mogelijkheid om de Staat aan te spreken voor vergoeding van de schade aan de verhuurde zaak als gevolg van een rechtmatige politie inval. 

Heeft u vragen over dit artikel, dan kunt u contact opnemen met Tanja de Nijs.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten