Verhuurderheffing 2013 – Belastingdienst gaat aangiftebrieven versturen

De Wet Verhuurderheffing is vandaag (12 juli 2013) in het Staatsblad gepubliceerd. Daarmee is het formele traject rondom de verhuurderheffing voor het jaar 2013 afgerond. De Belastingdienst gaat vanaf 15 juli aangiftebrieven versturen aan verhuurders. Daarmee worden verhuurders uitgenodigd om aangifte te doen voor de Verhuurderheffing 2013. Die aangifte moet worden gedaan vóór 1 oktober 2013. De verhuurderheffing moet ook vóór 1 oktober 2013 zijn betaald aan de Belastingdienst. Met ingang van 15 juli 2013 zal de website www.belastingdienst.nl/verhuurderheffing in de lucht zijn.

De Wet Verhuurderheffing die nu is gepubliceerd, heeft alleen betrekking op het jaar 2013. Hoe de verhuurderheffing er in de jaren 2014 en daarna gaat uitzien, is nog ongewis. Daarover is de discussie in het parlement nog volop gaande. Het wetsvoorstel voor de verhuurderheffing voor de jaren 2014 en daarna, zal na het zomerreces bij de Tweede Kamer worden ingediend.

Hieronder staan de voornaamste uitgangspunten van de Verhuurderheffing 2013 op een rij.

Belastingplichtige

De verhuurderheffing wordt geheven van degene die op 1 januari 2013 op grond van eigendom/bezit/beperkt recht (bijvoorbeeld erfpacht) het genot heeft van meer dan 10 huurwoningen. Het aantal huurwoningen wordt bepaald naar de stand op 1 januari van het kalenderjaar. Met de verkoop of verkrijging van huurwoningen na 1 januari wordt geen rekening gehouden.

Huurwoningen

De verhuurderheffing wordt geheven terzake van huurwoningen. Huurwoningen worden in dit verband gedefinieerd als:

  • voor verhuur bestemde woningen die zijn aan te merken als zelfstandige onroerende zaken (in de zin van de Wet WOZ),
  • woningen waarvan de huurprijs niet hoger is dan de huurtoeslaggrens (ad € 681,02 per maand).

Met de huurprijs wordt bedoeld: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van de woning. De kosten van gas, water en licht vallen daar niet onder. Als een all-in huurprijs verschuldigd is, moeten de kosten van gas, water en licht van het bedrag worden afgetrokken om te bepalen of de huurwoning al dan niet onder de verhuurderheffing valt.

Niet als huurwoning worden aangemerkt:

  • onzelfstandige woonruimten, zoals onzelfstandige eenheden voor ouderen en studenten;
  • vakantiewoningen die voor korte perioden worden verhuurd in het kader van het vakantiebestedingsbedrijf. (Een permanent verhuurde vakantiewoning voor zelfbewoning geldt dus wél als huurwoning).

Ook woningen die worden verhuurd voor een huurprijs die hoger is dan de huurtoeslaggrens (van € 681,02 per maand) zijn geen “huurwoning” in de zin van de verhuurderheffing, en tellen dus niet mee voor de verhuurderheffing.

Leegstand: de verhuurderheffing maakt geen onderscheid tussen daadwerkelijk verhuurde en leegstaande huurwoningen. Ook leegstaande, voor de verhuur bestemde woningen tellen mee bij het bepalen van het aantal huurwoningen.

Als huurprijs voor een leegstaande woning geldt de prijs waarvoor de woning te huur wordt aangeboden.

Een leegstaande woning die is bestemd voor de verkoop, is formeel geen huurwoning (want daarvan is sprake als een woning is bestemd voor verhuur). Dat geldt ook voor een leegstaande woning die is bestemd voor sloop.

WOZ-waarde (heffingsgrondslag)

De verhuurderheffing wordt geheven naar het belastbare bedrag. Dat belastbare bedrag is de som van de WOZ-waarden van de huurwoningen per 1 januari 2013, verminderd met 10 maal de gemiddelde WOZ-waarde van die huurwoningen. De heffing bedraagt 0,014% van het belastbare bedrag.

Voorbeeld: Een verhuurder bezit op 1 januari 2013 6.300 huurwoningen. Van die woningen worden er 300 verhuurd met een huur boven de € 681,02 per maand; de overige 6.000 woningen worden voor een lagere huurprijs verhuurd. De WOZ-waarde van die 6.000 woningen bedraagt op 1 januari 2013 € 825.000.000,--. De verhuurderheffing 2013 bedraagt in dit geval 0,014% van (€ 825.000.000,-- – 10 x [€ 825.000.000,-- : 6.000]) = € 115.307,--.

Als er tegen een WOZ-beschikking bezwaar is gemaakt, kan de uitkomst van de bezwaar- en eventuele beroepsprocedure gevolgen hebben voor de hoogte van de uiteindelijke WOZ-waarde van de betreffende objecten.

Het indienen van een bezwaar (of het instellen van beroep) tegen een WOZ-beschikking wordt niet automatisch beschouwd als bezwaar tegen de (aangifte) verhuurderheffing. In een voorkomend geval zal dus ook tegen de (eigen aangifte inzake de) verhuurderheffing bezwaar moeten worden ingediend.

Aangifte en betaling

De aangifte voor de Verhuurderheffing 2013 moet zijn ingediend vóór 1 oktober 2013. De betaling van de verhuurderheffing moet eveneens plaatsvinden vóór 1 oktober 2013.

Hans van Doesburg

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten