Wie neemt de CAR-verzekering

Een CAR-verzekering dekt de schade die ontstaat tijdens het bouwproces. De laatste tijd ontstaat discussie over de vraag wie de verzekering moet sluiten. Van oudsher was het de aannemer, maar de laatste tijd wordt er vooral door verzekeraars op aangedrongen dat het beter is dat de opdrachtgever zelf de CAR-verzekering sluit. De verzekeringsmaatschappijen schetsen vooral de voordelen, er zijn echter ook risico’s aan die keuze verbonden.

Schade tijdens de bouw

Op de bouw komt regelmatig schade voor. Uit onderzoek blijkt dat 25% van de bouwfouten tijdens het bouwproces al tot schade lijdt. Die schade kan ontstaan aan het bouwwerk of aan de belendende percelen. Een CAR-verzekering biedt dan dekking en keert deze schade uit. Zowel de opdrachtgever als de aannemer leiden schade bij een fout tijdens het bouwproces. Tot voor kort was het de aannemer die de CAR-verzekering afsloot en daarin de schade van de opdrachtgever meenam. Verzekeraars raden de laatste tijd echter opdrachtgevers aan zelf een CAR-verzekering te sluiten. Zij schetsen vooral de voordelen, maar er zijn ook risico’s verbonden aan die keuze.

Voordelen?

Over de vraag of de verzekering voor de opdrachtgever goedkoper is dan voor de aannemer lopen de meningen sterk uiteen. Volgens sommigen rekent de aannemer altijd de kosten van de CAR-verzekering door, ook als de opdrachtgever die zelf afsluit. De aannemer heeft immers vaak een doorlopende polis waarvoor hij sowieso kosten moet betalen. Een ander voordeel dat door verzekeraars wel genoemd wordt is het geval waarin de aannemer failliet gaat. De verzekeraar keert dan de schade rechtstreeks uit aan de opdrachtgever. Hetzelfde resultaat kan echter ook bereikt worden als de aannemer de polis sluit. De opdrachtgever moet dan in het bestek opnemen dat hij in de CAR-polis als begunstigde wordt aangewezen. Het Aedes modelbestek biedt daarvoor een goede regeling.

Risico

Een groot nadeel, dat door verzekeraars zelden wordt verteld, is dat de opdrachtgever zelf ineens risico’s naar zich toe haalt als hij de CAR-verzekering afsluit. Een praktijkgeval: in een CAR-polis van de opdrachtgever stond dat bij het slaan van damwanden voor een bouwput, damwandverklikkers moesten worden gebruikt. Met die verklikkers kan je zien of de damwand op grotere diepte goed is geslagen. Die verplichting stond echter niet in het bestek en de aannemer gebruikte die damwandverklikkers dan ook niet. Toen het bouwproces halverwege was, begaf de damwand het. De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever wees de schade af, omdat er geen verklikkers waren gebruikt. De opdrachtgever moest echter wel de volledige schade aan de aannemer betalen. De aannemer had immers correct, volgens het bestek, het werk uitgevoerd. Kortom, de opdrachtgever loopt bij deze keuze het risico dat de bepalingen uit de CAR-polis niet goed aansluiten bij de inhoud van het bestek. Dit risico kan grote financiële gevolgen hebben. In zo’n geval moet de opdrachtgever immers de volledige schade aan de aannemer betalen en blijft hij zelf met zijn schade zitten.

Dit voorbeeld laat zien hoe belangrijk de kleine lettertjes in de CAR-polis zijn. Een opdrachtgever hoeft niet zelf de CAR-verzekering af te sluiten. Indien hij dat wel doet, doet hij er verstandig aan na te gaan of dit onderwerp in het bestek goed geregeld is.

Marco de Boer

Dit artikel is tevens verschenen in het tijdschrift Corporatiebouw december 2012.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten