Standaardbeding nieuwe wettelijke regeling incassokosten

Op 1 juli 2012 is een nieuwe wettelijke regeling voor de incassokosten van kracht geworden(1). Dit heeft gevolgen voor organisaties die regelmatig overeenkomsten met consumenten – bijvoorbeeld huurders – sluiten. Vaak zullen zij hun incassobeleid en hun algemene voorwaarden moeten aanpassen. Hoewel de gewijzigde regeling al enige maanden van kracht is, bereiken ons nog geregeld vragen hierover.

De nieuwe wettelijke regeling brengt in de eerste plaats wijzigingen met zich mee in de tarieven die berekend mogen worden. Voor de tarieven geldt een staffel, waarbij het percentage van de hoofdsom dat in rekening kan worden gebracht afneemt naar mate de hoofdsom hoger wordt. Naast regels voor de tarieven worden er ook voorwaarden gesteld aan het aanmaningstraject. Voor vorderingen op consumenten geldt dat niet ten nadele van de consument afgeweken kan worden van hetgeen de wetgever bepaald heeft. Met zakelijke wederpartijen kunnen wel afwijkende afspraken gemaakt worden.

Met het oog hierop heeft VBTM het onderstaande standaardbeding voor gebruik in algemene voorwaarden opgesteld. Deze standaardbepaling is in overeenstemming met de gewijzigde regeling voor incassokosten. In dit beding wordt een onderscheid gemaakt tussen consumenten, waarvoor strikt de wettelijke regeling geldt, en niet-consumenten, waarvoor afgeweken wordt van de wettelijke regeling. Het modelbeding ziet, net als de wettelijke regeling, enkel op het niet nakomen van betalingsverplichtingen. De gevolgen van het niet nakomen van andere verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een onderhuurverbod, zal dus op andere wijze geregeld moeten worden.

a. Indien één van de partijen een uit hoofde van de overeenkomst of uit andere hoofde verschuldigd bedrag niet volledig en stipt op de vervaldag voldoet, dan verkeert deze partij direct vanaf de vervaldag in verzuim en is deze partij vanaf die dag de wettelijke rente verschuldigd.


b. Daarnaast is de partij die conform lid a in verzuim verkeert en die een natuurlijk persoon is, niet handelend in de uitvoering van beroep of bedrijf, een vergoeding verschuldigd voor de redelijke incassokosten, zulks met in acht neming van artikel 6:96, leden 2 tot en met 6, van het Burgerlijk Wetboek. De hoogte van de verschuldigde incassokosten wordt berekend conform artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, waarbij tenminste het aldaar opgenomen minimumbedrag van € 40,-- verschuldigd zal zijn.


c. Is een partij, die conform lid a in verzuim verkeert, geen natuurlijk persoon zoals bedoeld in lid b, dan is deze partij in afwijking van lid b direct vanaf het intreden van verzuim een vergoeding verschuldigd voor de buitengerechtelijke incassokosten, welke 15% van de verschuldigde hoofdsom bedraagt met een minimum van € 75,--.

Vanzelfsprekend is er in een standaardmodel geen sprake van maatwerk. Indien u vragen heeft of een specifiek op uw organisatie toegesneden oplossing wenst, kunt u contact opnemen met Rogier Goeman.

(1) Bestaande uit aanpassingen van artikelen 6:96 BW en 241 en 242 Rv, alsmede het invoeren van een nieuw Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten