Zonnepanelen en warmtepomp mogen apart aan huurder in rekening worden gebracht

Vorige week is een interessante uitspraak uit 2020 gepubliceerd van de kantonrechter te Utrecht. De huurder betaalde al jarenlang aan de corporatie de huur voor zijn woning en daarnaast aan de Energie B.V. een vergoeding voor de zonnepanelen en de warmtepomp. De huurder vond echter dat dit niet mocht en vorderde ruim 5000 euro terug van zowel de verhuurder als de Energie B.V.

shutterstock-299616494.jpg

Wat was het geschil?
De huurder betaalde naast zijn huur sinds 2014 een aparte vergoeding van € 70,- per maand aan de Energie B.V. van de woningcorporatie. De huurder vond echter dat de zonnepanelen en de warmtepomp deel uitmaakten van de woning en dat de vergoeding daarvoor dan ook begrepen was in de huurprijs. Hij meende dat hij al die jaren het bedrag onverschuldigd had betaald en vorderde in de procedure ruim € 5.000,- van zowel de corporatie als de Energie B.V.

Het oordeel
De woning is gasloos gebouwd en de zonnepanelen verzorgen tezamen met de warmtepomp de duurzame energie die nodig is voor verwarming, warm tapwater en koeling van de woning. De kantonrechter wijst in zijn vonnis (link) er allereerst op dat deze duurzame installatie geen onderdeel uitmaakt van de huurovereenkomst omdat deze daar uitdrukkelijk buiten is gehouden. Vervolgens stelt de kantonrechter voorop dat voor huurder en verhuurder een ruime mate van contractsvrijheid geldt bij het maken van afspraken over huurprijs en servicekosten. Van die contractsvrijheid is in dit geval juist gebruik gemaakt, aldus de kantonrechter, en de huurder is daarmee ook akkoord gegaan. Deze situatie is anders dan in het Acantus-arrest omdat de verhuurder hier niet de energiekosten doorberekent in het kader van de servicekosten. De huurder is  dan ook niet in zijn belangen geschaad en  de rechter wijst de vorderingen van de huurder af en veroordeelt hem in de proceskosten.

Betekenis van de uitspraak
Deze al wat oudere uitspraak is gewezen voor het Acantus-arrest. Het belang van de uitspraak is echter dat de kantonrechter de contractsvrijheid van partijen benadrukt afspraken te maken over datgene dat wel of niet deel uitmaakt van het gehuurde en dus van de kale huurprijs. Dit oordeel van de kantonrechter sluit aan bij het recente oordeel van de Arnhemse kantonrechter die in een soortgelijke situatie eveneens oordeelde dat de verhuurder de vrijheid heeft duidelijk te omschrijven dat de warmtevoorziening geen deel uitmaakt van het gehuurde en dan ook niet van de huurprijs (link).

De stelling van de huurders dat in dat geval de duurzame installatie een onroerende aanhorigheid zou zijn en alsnog tot de woonruimte kan worden gerekend en daardoor onder het huurrecht valt werd door de kantonrechter ook in die zaak niet gevolgd.

Interessant in deze uitspraak is dat de kantonrechter er nadrukkelijk op wijst dat deze constructie ook in het belang is van de sociale huurder. Immers wanneer de woning wordt aangeboden zonder de duurzame installatie blijft deze onder de liberalisatiegrens en kan de huurder daarvoor huurtoeslag aanvragen.

Naar onze mening komt de rechter in deze uitspraak tot een redelijk oordeel over  de verdeling van de aanzienlijke kosten die de verhuurder moet maken voor de aanleg van een duurzame installatie en de bijdrage die in dat kader van de huurder kan worden verlangd.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten