Onlangs verscheen in de media een bericht over een uitspraak van de Rechtbank Groningen waarbij twee wiettelers geen straf is opgelegd, vanwege het (strafrechtelijk) gedoogbeleid dat in Nederland wordt gehanteerd. Het ging om een echtpaar dat in haar woning hennep kweekte. Zij deed dit echter op “nette” wijze: ze betaalde belasting, tapte geen elektriciteit af, gebruikte geen gif en deed het niet stiekem. Hoewel overtreding van de Opiumwet strafbaar is gesteld, kreeg het echtpaar zoals gezegd geen straf opgelegd. De rechtbank oordeelde dat als koffieshops door de overheid gedoogd worden, dit impliceert dat er ook bevoorraad moet worden en dus ook geteeld, op grond waarvan hij het niet gepast vond om de telers te straffen.
Met grote regelmaat komt het voor dat huurders in hun huurwoning hennep kweken, drogen of knippen. Verhuurders starten dan veelal met succes een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Gooit de uitspraak van de Rechtbank Groningen nu roet in het eten?
In een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden kwam deze vraag min of meer aan de orde. De kantonrechter had de huurovereenkomst van een hennep kwekende huurder ontbonden en de huurder was veroordeeld tot ontruiming. Eén van de grieven die de huurder in hoger beroep tegen dit vonnis uitte, was dat de kantonrechter ten onrechte geen rekening had gehouden met de gewijzigde maatschappelijke opvattingen in de discussie over wietteelt. De huurder verwees daarbij naar de opvatting van een aantal burgemeesters in Nederland volgens wie de illegaliteit van de wietteelt moet worden herzien. Het Hof overwoog dat op grond van de wet elke tekortkoming van een huurder, de verhuurder de bevoegdheid verleent om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, die ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De huurder had in dit geval niet aannemelijk gemaakt dat de tekortkoming van geringe betekenis of bijzondere aard was. Het maatschappelijke debat over het totaalverbod op de teelt van hennep als genotsmiddel raakt naar het oordeel van het Hof de overtreding die de huurder heeft gepleegd, niet. Op grond van de algemene huurvoorwaarden was het de huurder nu eenmaal niet toegestaan om bedrijfsmatig hennep te telen in het gehuurde en pleegde hij een tekortkoming door dit toch te doen. Kortom, het (strafrechtelijk) gedoogbeleid dat in Nederland wordt gehanteerd staat in principe los van de civielrechtelijke consequenties die het telen van hennep in een huurwoning kan hebben op grond van afspraken tussen de verhuurder en de huurder.
Kortom, huurders die hennep kweken, drogen of knippen in hun huurwoningen lopen nog steeds een groot risico dat na ontdekking van de hennepkweek, de verhuurder met succes een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het verhuurde start. Uiteraard blijven altijd de omstandigheden van het geval van belang.
Heeft u vragen over dit bericht, dan kunt u contact opnemen met mr. Tanja de Nijs.