Dit betekent het nieuwe Didam II-arrest voor woningcorporaties
Dit betekent het nieuwe Didam II-arrest voor woningcorporaties
Inleiding – impact Didam I-arrestHet in 2021 gewezen Didam 1-arrest deed veel stof opwaaien. Een één-op-één verkoop door een overheidslichaam van onroerend goed aan een partij naar keuze was niet zomaar meer mogelijk.Ook voor woningcorporaties was dit arrest van groot belang, omdat zij (als toegelaten instelling) voorzien in het realiseren van sociale woningbouw en in die hoedanigheid veelvuldig één-op-één grondposities aankopen van overheidslichamen (gemeenten). Gelukkig voorzag het Didam I-arrest in een uitzondering op de Didam-regels, namelijk als er slechts één serieuze gegadigde voor de grondpositie in aanmerking komt. In de praktijk is op die grond ook betoogd dat een woningcorporatie onder deze uitzondering dient te vallen, hetgeen in de (lagere) rechtspraak ook als zodanig is aangenomen.Dit neemt niet weg dat ‘Didam’ in iedere koopovereenkomst als een lastig onderwerp werd ervaren. Niet alleen vanwege het wel/niet voldoen aan voornoemde uitzondering, de motivering en de publicatie daarvan, maar ook omdat niet precies duidelijk was wat het Didam I-arrest (i) voor reeds gesloten koopovereenkomsten betekende en (ii) voor een nog te sluiten koopovereenkomst die achteraf in strijd met de Didam-regels zou worden aangemerkt.De onrust die heerste, is nu (voor een groot deel) door de Hoge Raad weggenomen. Hierna zal na een korte bespreking van beide Didam-arresten worden afgesloten met de conclusie dat het Didam II-arrest de positie van de woningcorporatie niet verslechterd en zelfs iets verstevigd.
25 november 2024