De veelgebruikte Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV ’89) gaan uit van een strikte risicoverdeling tussen opdrachtgever en aannemer. Ervan afwijkzen mag, maar alleen als de afwijking uitdrukkelijk in het bestek staat. Niet altijd is de afwijking uitdrukkelijk genoeg.
De aanleiding
In een woonwijk in aanbouw blijkt de tracéleiding - gelegd door de gemeente - niet op de juiste plaats te liggen. Om de gas- en waterleidingen aan te kunnen leggen, moet eerst de tracéleiding eerst omgelegd worden. Er ontstaat vertraging waardoor de aannemer schade lijdt.
Het geschil
De aannemer vordert betaling van vertragingsschade,. Mmaar de opdrachtgever acht zich niet aansprakelijk. In het bestek staat namelijk dat de aannemer geen schadeloosstelling van de opdrachtgever kan vorderen als er vertraging ontstaat door werken van derden. Ook staat in het bestek dat de aanleg van dienstleidingen behoort tot ‘werken van derden’. De aannemer vindt dat die bepaling alleen bedoeld is voor kleine gebruikelijke vertragingen en dat het niet gaat om een uitdrukkelijke algemene afwijking op de UAV89.
De uitspraak
De rechtbank overweegt dat het voor de aannemer voldoende duidelijk had moeten zijn dat van de risicoverdeling van de UAV89 werd afgeweken. De rechtbank wijst erop dat de bepaling in het bestek is opgenomen onder het kopje ‘uitvoeringsduur, uitstel van oplevering’. Hierdoor had het voor de aannemer duidelijk moeten zijn dat gaat om bijzondere bepalingen die de gevolgen van het uitgesteld opleveren regelen. Voorts was de bepaling met een afwijkend lettertype opgenomen.
Het gevolg
Wanneer de opdrachtgever een afwijkende risicoverdeling bedingt, dan moet dat zeer expliciet in het bestek staan. Niet alleen de formulering, maar ook de plaats in het bestek is van belang. Het is verstandig het afwijkend beding op te nemen onder een duidelijk kopje ‘afwijkingen’ en in de bepaling zelf nog eens uitdrukkelijk te verwijzen naar de bepaling in de UAV ’89 waarvan wordt afgeweken.
Rechtbank Arnhem, 24 december 2008, LJN: BG9660
Rechtbank Arnhem, 13 mei 2009, LJN: BI4852
Bart de Jonge
Dit artikel is tevens gepubliceerd in Aedes-Magazine 19/2010.