Bij de verhuur van bedrijfsruimte wordt in veel gevallen gebruik gemaakt van de model huurovereenkomsten opgesteld door de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ). Er bestaan modellen voor de verschillende soorten bedrijfsruimtes, met daarbij behorende algemene bepalingen. Deze algemene bepalingen zijn van groot belang voor de invulling van de rechtsverhouding tussen de verhuurder en de huurder. Desondanks vergeten verhuurders regelmatig deze bepalingen op een juiste wijze aan de huurder voor te leggen, waardoor er discussie kan ontstaan over de toepasselijkheid van deze algemene bepalingen.
In een recente uitspraak van het gerechtshof Arnhem (14 augustus 2012, LJN: BX4440) kwam dit onderwerp weer eens ter sprake. Een verhuurder en een huurder hadden in hoofdlijnen afgesproken een huurovereenkomst aan te gaan, waarbij zij enkel hadden afgesproken gebruik te maken van het “ROZ-model voor kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230 a BW”. Toen de verhuurder uiteindelijk de huurovereenkomst definitief wilde maken en ook de bijbehorende algemene bepalingen meestuurde, weigerde de huurder één bepaling uit de algemene bepalingen te accepteren. Omdat partijen geen overeenstemming over het wel of niet van toepassing zijn van deze ene bepaling konden bereiken, is uiteindelijk geen huurovereenkomst gesloten.
De verhuurder is vervolgens een procedure begonnen omdat hij van oordeel was dat er wel een huurovereenkomst tot stand was gekomen. Het hof besliste uiteindelijk dat geen huurovereenkomst tot stand was gekomen, vooral vanwege het feit dat de algemene bepalingen bij de eerste overeenstemming tussen partijen hadden ontbroken en dat over dit onderdeel derhalve geen overeenstemming was bereikt. De huurovereenkomst met algemene bepalingen was naar het oordeel van het hof een nieuwe aanbieding, waarover partijen opnieuw konden onderhandelen.
Uit deze uitspraak volgt weer eens het belang voor een verhuurder om bij het gebruik van algemene voorwaarden deze tijdig en op een juiste wijze aan de huurder ‘ter hand te stellen’. Zeker bij de verhuur van bedrijfsruimtes is dit van groot belang, aangezien er in de algemene bepalingen een aantal belangrijke bepalingen voor de verhuurder zijn opgenomen die zijn positie ten opzichte van hetgeen in de wet is geregeld versterken. Aan te bevelen is om de huurder op de huurovereenkomst voor ontvangst van de algemene bepalingen te laten tekenen, en hem daarnaast te vragen de algemene bepalingen te paraferen en deze daadwerkelijk als bijlage toe te voegen bij de huurovereenkomst. Op die manier kan het bewijsrisico van de verhuurder - namelijk dat hij de algemene bepalingen aan de huurder heeft overhandigd - worden weggenomen.
Voor meer informatie over dit artikel of het gebruik van algemene voorwaarden bij verhuur van bedrijfsruime, kunt u contact opnemen met Floris Mollema.