Beperkingen bij benoeming van bestuur en toezicht

De kwaliteit van bestuur en toezicht staat voortdurend in de belangstelling. Als uitvloeisel daarvan is eerder dit jaar een wijziging doorgevoerd in de regels over bestuur en toezicht bij NV’s en BV’s. Daarin is ook een regeling opgenomen over de benoembaarheid van bestuurders en commissarissen. Het betreft dan met name een ‘beperking in de benoembaarheid’. Die beperking geldt niet alleen bij ‘grote’ NV’s en BV’s, maar ook voor ‘grote’ stichtingen. Ook woningstichtingen en zorginstellingen vallen onder de werking van de wet.

Kwalitatief hoogwaardig bestuur en toezicht is van groot belang. Om dat te kunnen waarborgen beperkt de wet het totaal aantal te vervullen bestuursfuncties/commissariaten bij ‘grote’ NV’s, BV’s en stichtingen, zodat aan de verschillende functies voldoende tijd kan worden besteed. Tevens beoogt de regeling belangenverstrengeling tegen te gaan en een bijdrage te leveren aan de doorbreking van het ‘old-boys-network’. De regeling ziet zowel op bestuurders die naast hun bestuursfunctie een of meer commissariaten vervullen als op commissarissen die meerdere commissariaten vervullen. Aangezien de regeling alleen ziet op de benoembaarheid bij ‘grote’ NV’s, BV’s en stichtingen, blijven andere bestuurlijke en/of toezichthoudende activiteiten – bijvoorbeeld bij stichtingen van geringe omvang – ongemoeid.

Als een stichting onder het bereik van de wet valt, heeft dat gevolgen voor de benoembaarheid van een bestuurder of commissaris bij die stichting, maar ook bij een andere ‘grote’ rechtspersoon. In zo’n geval kan een persoon niet tot bestuurder benoemd worden, als hij tevens voorzitter is van de raad van commissarissen van een andere ‘grote’ rechtspersoon, dan wel commissaris is bij meer dan twee andere ‘grote’ rechtspersonen. Voor een commissaris gelden ook benoembaarheids-beperkingen. Een persoon is niet benoembaar tot commissaris, indien hij al commissaris is bij vijf of meer andere ‘grote’ rechtspersonen. Het voorzitterschap van een raad van commissarissen telt daarbij voor twee commissariaten. Ook het zijn van niet-uitvoerende bestuurder bij een ‘grote’ NV of BV heeft consequenties voor de benoembaarheid tot bestuurder of commissaris.

De wet is alleen van toepassing op stichtingen die verplicht zijn een financiële verantwoording op te stellen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening als bedoeld in titel 9 Boek 2 BW. Die verplichting kan op grond van de wet bestaan of daaruit voortvloeien. Woningcorporaties zijn op grond van het Besluit beheer sociale-huursector verplicht jaarlijks een jaarrekening en jaarverslag op te stellen en vallen daardoor onder het bereik van de wet. Wil een benoeming bij een woningstichting onder de beperkingen van de wet vallen, dan dient ook nog aan twee (van drie) andere vereisten te worden voldaan. Het betreft de navolgende vereisten:

  • de waarde van de activa volgens de balans met toelichting bedraagt, op grond van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, meer dan € 17.500.000,--;
  • de netto-omzet (dan wel het totaal van de bedrijfs-opbrengsten) over het boekjaar bedraagt meer dan € 35.000.000,--;
  • het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt 250 of meer.

Voldoet een woningstichting aan de eisen van een ‘grote’ stichting dan heeft dat gevolgen voor de benoembaarheid van een bestuurder of commissaris. Overigens kwalificeert een eenmalige ‘uitschieter’ de stichting niet als ‘groot’. Een stichting is pas ‘groot’ te noemen, indien de stichting op twee achtereenvolgende balansdata aan twee van bovenvermelde eisen voldoet. Is men eenmaal als ‘groot’ gekwalificeerd, dan blijft men groot tot dat men weer twee jaar niet aan de eisen voldoet. Het is de taak van de raad van commissarissen (bij benoeming van de bestuurder) respectievelijk de bestuurder (bij een benoeming in de raad van commissarissen) erop toe te zien, dat geen benoeming plaatsvindt, die in strijd is met de wet. Is eenmaal sprake van een ‘grote’ stichting dan zal in het wervingstraject voor bestuur/commissarissen daarmee rekening moeten worden gehouden. Uiteraard dienen ook (kandidaat) bestuurders en commissarissen daar oog voor te hebben.

Overigens is het moment van benoeming doorslaggevend. In geval een stichting op een later tijdstip een ‘grote’ stichting wordt, heeft dat geen gevolgen voor reeds benoemde bestuurders of commissarissen. Wel voor een eventuele herbenoeming. Wordt een persoon tot bestuurder of commissaris benoemd, terwijl dat op grond van de wet niet zou mogen – aangezien die persoon ten gevolge van die benoeming het maximum aantal bestuursfuncties/commissariaten overschrijdt – dan is die benoeming nietig. Dat wil zeggen: de benoeming wordt geacht nooit te hebben plaatsgevonden. Voor genomen besluiten heeft dat overigens geen consequenties. De wet bepaalt dat de nietigheid van een benoeming geen gevolgen heeft voor de rechtsgeldigheid van genomen besluiten. Ook al heeft de (ten onrechte benoemde) persoon deelgenomen aan de besluitvorming; de genomen besluiten behoeven niet opnieuw te worden genomen.

Conclusie

Woningcorporaties (stichtingen) zullen moeten nagaan of zij aan het criterium ‘groot’ voldoen. Is dat het geval, dan zullen zij bij de werving van leden van het bestuur en toezichthoudend orgaan moeten nagaan of de kandidaten wel benoembaar zijn. Overigens is de wet niet van toepassing of de benoeming of aanwijzing van personen tot bestuurder of commissaris die voor 1 januari 2013 heeft plaatsgevonden. Voor benoemingen die voor die datum hebben plaatsgevonden gelden dus geen beperkingen.

Jos van den Mosselaar

Dit artikel is verschenen in Recht in Huis. Recht in Huis is de nieuwsbrief die VBTM advocaten 4 maal per jaar uitgeeft voor bestaande en toekomstige cliënten. Door deze nieuwsbrief wordt u op de hoogte gehouden van de relevante ontwikkelingen op de rechtsgebieden waarmee woningcorporaties en andere vastgoedbeheerders het meest te maken hebben. U kunt zich voor de Recht in Huis aanmelden door een e-mail te sturen naar hier inzien.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten