Vanaf 1 januari 2015 treedt een aantal onderdelen van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) in werking, waaronder de aanzegplicht (zie onze weblog van 17 december 2014). Bij een te late aanzegging dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 6 maanden of langer niet wordt verlengd, is de werkgever een vergoeding verschuldigd van maximaal één maand salaris.
Vanaf 1 juli 2015 treedt een ander onderdeel van de WWZ in werking; de wijziging van het ontslagrecht. Ingeval van ontslag op initiatief van de werkgever bepaalt de wet op welke wijze de hoogte van de vergoeding van de werknemer - ook wel de transitievergoeding genoemd - berekend moet worden (zie het themanummer WWZ, te vinden op onze weblog van 8 juli 2014). De hoogte van de transitievergoeding wordt uitgedrukt in het maandsalaris van de werknemer.
Hoewel voor de berekening van beide vergoedingen het maandsalaris van de werknemer als uitgangspunt genomen wordt, tellen voor de berekening van de hoogte van de transitievergoeding ook diverse andere looncomponenten mee, dit in tegenstelling tot de vergoeding bij het niet-nakomen van de aanzegplicht.
Uit het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding van 11 december 2014, gepubliceerd op 22 december 2014, blijkt dat voor de berekening van de vergoeding aanzegtermijn enkel uitgegaan moet worden van het bruto uurloon vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur per maand. De vakantietoeslag, de eindejaarsuitkering naar rato en eventuele andere looncomponenten blijven bij de berekening van deze vergoeding buiten beschouwing.
Voor de hoogte van de transitievergoeding tellen (evenals bij de Kantonrechtersformule) het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering wel mee. Hetzelfde geldt voor de gemiddelde overwerkvergoeding over de afgelopen twaalf maanden. Ook het gemiddelde van variabele looncomponenten over de afgelopen drie jaar telt mee. Gedacht moet worden aan het gemiddelde van ontvangen bonussen (per werknemer en/of per afdeling of bedrijf). Voorwaarde is wel dat deze laatste looncomponenten overeengekomen moeten zijn. Een toegekende gratificatie telt niet mee. Hetzelfde geldt voor de waarde van de leaseauto, zo blijkt uit de toelichting op dit besluit.
Op 22 december 2014 is eveneens van kracht geworden de Regeling looncomponenten en arbeidsduur van 12 december 2014. De Regeling legt vast op welke wijze de aanzegvergoeding en de transitievergoeding berekend moeten worden indien de arbeidsduur van de werknemer niet vast staat (min/max contract of oproepcontract) dan wel de werknemer zijn loon ontvangt in de vorm van provisie of stukloon. Voor de berekening van de arbeidsduur wordt uitgegaan van de gemiddelde arbeidsduur in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. Om te voorkomen dat door periodes van verlof, staking of ziekte de overeenkomen arbeidsduur zeer laag uitvalt, blijven deze voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur buiten beschouwing indien de optelling van deze periodes één maand of meer bedraagt. In dat geval vindt er een berekening plaats over een periode korter dan twaalf maanden.
mr. Poppe Merkus