Beroepsprocedure bij bouwprojecten verkort

Bouwprojecten stuiten vaak op verzet van omwonenden. Daarop volgende juridische procedures worden vaak als te lang ervaren. Sinds kort kan de bestuursrechter het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen om een fout (een ‘gebrek’) in een besluit te herstellen. Daarmee kan een aanzienlijke tijdwinst worden geboekt.

Aanleiding
Een ontwikkelaar wenst een multifunctioneel gebouwencomplex te realiseren. Het project is in strijd met het geldende bestemmingsplan. De gemeente werkt mee aan de plannen; zij verleent vrijstelling van het plan en bouwvergunning. Daarvoor is overigens wel vereist dat het plan van een goede ruimtelijke onderbouwing is voorzien. In rechte maken de omwonenden bezwaar tegen de besluiten.

Het geschil
Omwonenden vechten de ruimtelijke onderbouwing aan. Zij stellen dat de gemeente de parkeerbehoefte, na realisatie van het project, niet voldoende in kaart heeft gebracht. Het bouwperceel was tot voor kort in gebruik als parkeerterrein, waarop door bezoekers van diverse omliggende panden (waaronder het gemeentehuis) werd geparkeerd. In de berekening van de parkeerbehoefte heeft de gemeente niet alle panden betrokken. Bovendien zijn de effecten van het project op de verkeersveiligheid niet duidelijk.

De tussenuitspraak
De rechtbank concludeert dat de gemeente (het College) onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de effecten van het project voor de parkeerdruk op en rondom het bouwperceel. De gemeente had ook de parkeerbehoefte van een tandartsen- en een huisartsenpraktijk bij het onderzoek moeten betrekken. Daarnaast is onvoldoende onderzoek gedaan naar het effect van het project op de verkeersveiligheid en leefbaarheid in de straten rondom het bouwperceel. De rechtbank concludeert dan ook dat het bestreden besluit een gebrek kent. De gemeente heeft gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel (onvoldoende onderzoek verricht). De rechtbank biedt vervolgens door middel van een tussenuitspraak de gemeente de gelegenheid om deze gebreken te herstellen.

Het gevolg
Vanaf 1 januari 2010 kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen om een gebrek in een besluit te herstellen. Zij doet dan een zogenoemde tussenuitspraak. De rechtbank bepaalt daarbij de termijn waarbinnen het herstel moet plaatsvinden. Men noemt dit de ‘bestuurlijke lus’. De wet biedt hiermee aan het bestuursorgaan, en in het verlengde daarvan aan de vergunninghouder, een escape in het geval het besluit een gebrek kent dat kan worden hersteld. Op deze wijze wordt extra vertraging voorkomen. Wil de vergunninghouder op de keuze van de rechter invloed kunnen uitoefenen, dan is wel van belang dat hij als partij aan het geding deelneemt.

Rechtbank Breda, 14 april 2010, LJN: BM3373

Guus van Galen


Dit artikel is tevens gepubliceerd in Aedes-Magazine 15-16/2010.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten