In de algemene huurvoorwaarden is vaak een contractuele boete opgenomen die de huurder moet betalen bij overtreding van een bepaling uit deze voorwaarden. Moet de verhuurder de huurder er bij een overtreding ook nog expliciet op wijzen dat deze een boete verschuldigd is?
De aanleiding
In de huurovereenkomst staat dat het gehuurde uitsluitend is bestemd voor gebruik als woonruimte door maximaal één persoon. Het is niet toegestaan de kamer met meerdere personen te bewonen. Ook is in de overeenkomst vermeld dat de huurder een contractuele boete verschuldigd is, wanneer hij een bepaling uit de algemene huurvoorwaarden overtreedt. De verhuurder stelt vast dat de huurder op de kamer samenwoont met haar vriend. Dit is in strijd met de huurvoorwaarden en de verhuurder eist dat de huurder de overbewoning beëindigt en vordert (later) ook de contractuele boete.
Het geschil
De verhuurder vordert ontbinding van de huurovereenkomst plus betaling van de contractuele boete. De huurder betwist de samenwoning. De huurder is bovendien van mening dat het boetebeding onredelijk bezwarend is en dat de boete pas verschuldigd is nadat er door de verhuurder expliciet een beroep op is gedaan.
De uitspraak
De rechter is van oordeel dat er sprake was van overbewoning. De rechter oordeelt verder dat de contractuele boete niet onredelijk bezwarend is, omdat deze is bedoeld als aansporing tot nakoming van de contractuele verplichtingen. Wel dient de boete in verhouding te staan tot de begane overtreding. De rechter oordeelt tevens dat de boete onmiddellijk opeisbaar is. Dit betekent dat de boete direct is verschuldigd bij overtreding van de betreffende bepaling van de algemene huurvoorwaarden. Een afzonderlijke ingebrekestelling waarbij op de boete wordt gewezen is dus niet nodig.
Het gevolg
Hoewel het dus niet verplicht is de huurder erop te wijzen dat hij een contractuele boete verschuldigd is, is het aan te raden dat wel te doen. De rechter heeft de wettelijke mogelijkheid de boete te matigen en daarbij kan hij rekening houden met het feit dat de verhuurder de huurder niet op de boete gewezen heeft. De verhuurder moet er dan ook rekening mee houden dat de rechter, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, de gevorderde contractuele boete altijd kan matigen.
Rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Wageningen, 20 mei 2009, (nog) niet gepubliceerd
Janneke Vervest
Dit artikel is tevens gepubliceerd in Aedes-Magazine 13-14/2009.