De Omgevingsvergunning

Per 1 oktober 2010 is de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht in werking getreden, kortweg de Wabo. Deze wet moet het verkrijgen van vergunningen die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving vergemakkelijken. De bedoeling is dat initiatiefnemers hierdoor sneller en eenvoudiger over de benodigde vergunningen en ontheffingen kunnen beschikken. Een initiatiefnemer vraagt nu bij één bevoegd gezag één vergunning aan voor het realiseren van een bouwplan. Die vergunning wordt vervolgens verleend onder de naam “omgevingsvergunning”.

Bevoegd gezag

Het bevoegd gezag is doorgaans het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het bouwplan in de hoofdzaak wordt gerealiseerd. In voorkomende gevallen kan dat ook een ander bestuursorgaan zijn. Bijvoorbeeld voor projecten met een provinciaal belang zijn gedeputeerde staten van de provincie waarin het bouwplan in de hoofdzaak wordt gerealiseerd, het bevoegde gezag. Als het gaat om projecten met een nationaal of algemeen belang, kan zelfs de minister bevoegd gezag zijn. Het bevoegde gezag kan bij de beoordeling van een aanvraag verplicht zijn om zich door een ander bestuursorgaan of instantie te laten adviseren. Bijvoorbeeld, in geval de aanvraag betrekking heeft op het bouwen van een bouwwerk, is het bevoegd gezag (nog steeds) verplicht om advies te vragen aan de Welstandscommissie, tenzij geen redelijke eisen van welstand gelden. Ook is een bevoegd gezag in voorgeschreven gevallen verplicht om een ander bestuursorgaan te vragen om een ‘verklaring van geen bedenkingen’. Een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan kan bijvoorbeeld alleen worden verleend nadat de gemeenteraad de bedoelde verklaring heeft afgegeven.

Inhoud aanvraag

Niet alle denkbare vergunningen en ontheffingen zijn via de Wabo opgenomen in de omgevingsvergunning, slechts die vergunningen en ontheffingen die plaatsgebonden zijn en van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. De in de praktijk meest voorkomende vergunningen en ontheffingen zijn de bouwvergunning, de kapvergunning, de sloopvergunning, de monumentenvergunning en de afwijking van het bestemmingsplan (een wijziging van het bestemmingsplan gaat nog steeds via de Wet ruimtelijke ordening). Al deze voormalige vergunningen en ontheffingen worden in de Wabo “activiteiten” genoemd. Het geheel van activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, wordt een “project” genoemd.

De initiatiefnemer bepaalt zelf voor welke activiteiten hij een omgevingsvergunning aanvraagt. Hij kan daarbij kiezen om het project in zijn geheel aan te vragen (de “normale” omgevingsvergunning) maar hij kan er ook voor kiezen om het project op te delen in meerdere aanvragen (de omgevingsvergunning voor een deelproject). Het kan bijvoorbeeld nodig zijn om voorafgaand aan de bouwactiviteit eerst duidelijkheid te verkrijgen over de sloop van een bouwwerk en het kappen van bomen. In dat geval kunnen de activiteiten gesplitst in delen worden aangevraagd, eerst het slopen en het kappen en later het bouwen. De daarmee verkregen deelvergunningen zijn op zichzelf staande omgevingsvergunningen waarmee de activiteiten uitgevoerd kunnen worden. De initiatiefnemer is bij zijn keuze niet helemaal vrij. Activiteiten met een onlosmakelijke samenhang moeten gezamenlijk worden aangevraagd. Onlosmakelijke samenhang bestaat bijvoorbeeld in de situatie waarin een initiatiefnemer van plan is een gemeentelijk monument te gaan slopen. In dat geval zijn het slopen van het bouwwerk en het slopen van het gemeentelijk monument (twee activiteiten met twee verschillende toetsingskaders) één en dezelfde handeling. Wel bestaat in dat geval de mogelijkheid om de omgevingsvergunning gefaseerd aan te vragen. In de eerste fase kan dan toestemming gevraagd worden voor de sloop van het monument en in de tweede fase voor de sloop van het bouwwerk. Beide toestemmingen tezamen vormen de omgevingsvergunning. Dat betekent dat pas nádat beide fasen zijn verleend, de sloopactiviteiten ook daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden.

Procedures

De Wabo kent twee verschillende procedures, de reguliere voorbereidingsprocedure en de uitgebreide voorbereidingsprocedure. De reguliere voorbereidingsprocedure kent een beslistermijn van maximaal 14 weken. Indien deze termijn wordt overschreden, ontstaat van rechtswege een omgevingsvergunning. De uitgebreide voorbereidingsprocedure kent een beslistermijn van maximaal 32 weken. Als die termijn wordt overschreden, ontstaat géén omgevingsvergunning van rechtswege. De omgevingsvergunning kan slechts één procedure doorlopen. Het uitgangspunt daarbij is dat de reguliere voorbereidingsprocedure geldt, tenzij de aanvraag tenminste één activiteit bevat waarop de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is verklaard. In dat geval geldt voor de omgevingsvergunning de uitgebreide voorbereidingsprocedure.

Pas nadat de omgevingsvergunning in werking is getreden, kan hiervan gebruik gemaakt worden. Net als alle andere besluiten, treedt ook de omgevingsvergunning in beginsel in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt door middel van uitreiking of toezending. De Wabo bevat echter enkele uitzonderingen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor activiteiten die onomkeerbare gevolgen hebben, zoals slopen en kappen. In die gevallen treedt de omgevingsvergunning pas in werking nadat de bezwaar/beroepstermijn van zes weken is verstreken. Indien een omgevingsvergunning van rechtswege is verleend, treedt deze pas in werking nadat de bezwaartermijn of, indien bezwaar is gemaakt, op dit bezwaar is beslist.


Pieter Kok

Dit artikel is verschenen in Recht in Huis. Recht in Huis is de nieuwsbrief die VBTM Advocaten 4 maal per jaar uitgeeft voor bestaande en toekomstige cliënten. Door deze nieuwsbrief wordt u op de hoogte gehouden van de relevante ontwikkelingen op de rechtsgebieden waarmee woningcorporaties en andere vastgoedbeheerders het meest te maken hebben. U kunt zich voor de Recht in Huis aanmelden door een e-mail te sturen naar hier inzien.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten