Provincies hebben in hun ruimtelijke regelgeving vastgelegd waar verstedelijking mag plaatsvinden en waar het landelijke gebied gehandhaafd moet blijven. Daarmee moet worden voorkomen dat het hele land wordt dichtgebouwd. Om het gebied waar verstedelijking mag plaatsvinden is een ‘rode contour’ getrokken. Die rode contour markeert de grens tussen stedelijk gebied en landelijk gebied.
Voor het landelijke gebied mag een gemeente geen bestemmingsplan vaststellen dat verstedelijking toestaat. Dat hoeft echter niet zonder meer te betekenen dat verstedelijking op die plek helemaal onmogelijk is. Onder omstandigheden kan een provincie ten behoeve van een bouwplan de rode contour aanpassen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als blijkt dat voor een betere afstemming van woonmilieus meer ruimte nodig is. Provincies zullen daar echter gezien het doel van de rode contour terughoudend in zijn.
Als de provincie een rode contour aanpast ten behoeve van een bestemmingsplan dat verstedelijking mogelijk moet maken, kan het besluit van de provincie om de rode contour aan te passen op zichzelf niet worden aangevochten. Het besluit van de provincie om de rode contour aan te passen kan wel worden aangevochten in de procedure tegen het bestemmingsplan. De Raad van State is inmiddels in meerdere uitspraken tot dit oordeel gekomen vanwege een doelmatige rechtsgang. Hiermee wordt de rechtsbescherming tegen ruimtelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk gekanaliseerd. De vraag of een rode contour al dan niet terecht is verleend, zal dus in zijn volle omvang aan de orde moeten komen in de procedure tegen het bestemmingsplan.