Wat is de uitspraak?
Een opdrachtgever sluit met een projectontwikkelaar een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een woning op een aan hem toebehorend stuk grond. De ontwikkelaar laat de bouwwerkzaamheden in onderaanneming verrichten door een aannemer. Tijdens de bouw gaat de projectontwikkelaar failliet. Omdat de aannemer als gevolg daarvan niet betaald krijgt, oefent hij een retentierecht uit en weigert hij de woning af te staan aan de opdrachtgever. De opdrachtgever begint daarop een procedure. De rechtbank oordeelt dat het uitoefen van het retentierecht niet onrechtmatig is en wijst de vordering tot opheffing van het retentierecht af.
Wat zijn de praktische gevolgen?
Een retentierecht is een recht voor een schuldeiser om een zaak onder zich te houden totdat de schuldenaar heeft betaald. In deze casus leidt het retentierecht ertoe dat de opdrachtgever niet over zijn woning kan beschikken, terwijl hij zelf de projectontwikkelaar gewoon betaald heeft. Zijn enige mogelijkheid om snel over het pand te kunnen beschikken, is daarnaast ook de aannemer te betalen. Dit zou betekenen dat de opdrachtgever twee keer moet betalen. Dit is uiteraard niet wenselijk.
In de huidige economische tijden komt het echter regelmatig voor dat deelnemers aan het bouwproces in financiële problemen komen. Omdat corporaties vaak als opdrachtgever optreden, kunnen zij soortgelijke problemen krijgen als de opdrachtgever in deze casus. Het is daarom belangrijk hier bij het aangaan van een aannemingsovereenkomst rekening mee te houden en de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Dit kan bijvoorbeeld door in de aannemingsovereenkomst het retentierecht uit te sluiten of te beperken. Daarnaast kunnen corporaties ervoor kiezen een ontwikkelaar pas te betalen nadat deze aantoont dat hij zijn (onder)aannemers op tijd heeft betaald.
Rechtbank Utrecht, 26 januari 2011, LJN: BP3905
Floris Mollema
Dit artikel is tevens gepubliceerd in Aedes-Magazine 9-10/2011.