Wat is de uitspraak?
Een verhuurder vindt dat een huurder zijn tuin niet goed onderhoudt. De tuin is verwilderd, er staat een boom die blad verliest (waarvan omwonenden overlast ondervinden) en er groeien klimplanten tegen de gevels van de woning waardoor de kozijnen en/of de gevels kunnen beschadigen. Ook staat er een boom dicht bij de berging, waardoor schade kan ontstaan. De verhuurder vordert dat hij op kosten van de huurder één boom mag snoeien en de andere boom en de klimplanten mag verwijderen. De verhuurder voert aan dat hij schade aan zijn eigendommen wil voorkomen en de overlast wil verhelpen. De huurder stelt echter dat hij geen overlast veroorzaakt, hij de bomen wél snoeit en de klimplanten bewust ongemoeid laat omdat er in zijn tuin veel vogels vertoeven.
De rechter oordeelt dat een huurder een grote mate van vrijheid heeft in de wijze waarop hij zijn tuin inricht. Deze vrijheid kan volgens de rechter worden ingeperkt als de bestemming van het gehuurde wijzigt, als er overlast is of als er sprake is van schade aan zaken en/of personen. De rechter heeft in dit geval de vordering dan ook slechts toegewezen voor zover er door de beplanting schade aan het gehuurde werd veroorzaakt.
Wat zijn de praktische gevolgen?
Hieruit volgt dat de verhuurder in een gerechtelijke procedure moet aantonen als hij vindt dat de huurder zijn tuin niet goed onderhoudt. De verhuurder kan dat doen door bijvoorbeeld verklaringen van omwonenden (overlast) of een rapportage van een boom/tuindeskundige (schade) te overleggen. Ontbreekt het bewijs, dan is de kans groot dat de vordering van de verhuurder geheel of, zoals in dit geval, gedeeltelijk wordt afgewezen. Over smaak valt immers wél te twisten.
Rechtbank Breda, sector kanton, locatie Tilburg, 27 juli 2011, LJN: BR3352
Janneke Vervest
Dit artikel is tevens gepubliceerd in Aedes-Magazine 20/2011.