Op 8 november jl. heeft het Europese Hof van Justitie bepaald dat de Nederlandse integratieheffing op zich niet in strijd met het EU-recht. Volgens het Hof mag de integratieheffing in principe ook worden berekend over de waarde van de eigen grond waarop nieuwbouw wordt gerealiseerd. Volgens het Europese Hof geldt daarbij wel een belangrijke uitzondering: de waarde van de grond telt niet mee voor de integratieheffing als de belastingplichtige al een keer eerder BTW over die waarde heeft betaald.
Een corporatie die op eigen grond woningen laat bouwen en die gaat verhuren, moet de integratieheffing toepassen. Dat geldt ook voor andere ondernemers die op eigen grond gebouwen laten realiseren en die voor BTW-vrijgestelde doeleinden gaan exploiteren.
Volgens de Nederlandse BTW-wetgeving moet de integratieheffing ook worden berekend over de waarde van de eigen grond waar de nieuwbouw op wordt gerealiseerd. De uitspraak van het Europese Hof stelt daar nu dus wel een voorwaarde aan: de integratieheffing wordt niet berekend over de waarde van de eigen grond als de corporatie/ondernemer daar al een keer eerder BTW over heeft betaald.
De gevolgen van de uitspraak voor de Nederlandse praktijk zullen nu verder ingevuld moeten worden door de Hoge Raad.
In ieder geval is de uitspraak van het Europese Hof goed nieuws voor de corporatiepraktijk. Die heeft tot gevolg dat een corporatie die bestaande huurwoningen sloopt en die vervangt door nieuwe huurwoningen, geen integratieheffing hoeft te berekenen over de waarde van de eigen grond als daarover in het verleden al een keer BTW is betaald.
Hans van Doesburg