Gemeentelijke gedragsaanwijzing bij woonoverlast

Met ingang van 1 juli 2017 treedt de Wet aanpak woonoverlast in werking. Dat besluit is op 27 maart jl. bekendgemaakt. De wetgever introduceert met deze wet voor gemeenten een nieuw instrument in de aanpak van woonoverlast. Eerder hebben wij u al geïnformeerd over de wijziging van de Rotterdamwet.

shutterstock-262175198.jpg

Volgens de wetgever ontbreekt op dit moment voor gemeenten een bevoegdheid die de tussenvorm is tussen een bestuurlijke waarschuwing en een uithuisplaatsing. Deze tussenvorm is gevonden in de mogelijkheid voor de burgemeester om een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen aan de overtreder van een in een gemeentelijke verordening neergelegd gebod. Voorwaarde voor toepassing van het instrument is dat de gemeenteraad bij verordening bepaalt dat ‘‘degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van de woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.’’ Is zo’n gebod in de verordening vastgelegd, dan heeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang op te leggen. Dat kan zowel aan de overtreder die eigenaar is van de woning als de overtreder die huurder is van de woning. Met de mogelijkheid om een last op te leggen aan ‘‘degene die een woning in gebruik geeft aan iemand die niet op het adres ingeschreven staat’’, heeft de wetgever oog voor zeer tijdelijke verhuur, in het bijzonder via bijvoorbeeld websites als Airbnb. In die gevallen is het opleggen van een last aan de verhuurder efficiënter dan aan de overlastgever, die zeer kort in die woning verblijft.

De last zelf houdt een gedragsaanwijzing van overheidswege in. Daarin kan bijvoorbeeld worden bepaald dat de overtreder bepaalde handelingen moet verrichten of juist moet nalaten. Bijvoorbeeld de eis dat de overtreder slechts een beperkt aantal bezoekers per dag mag ontvangen of na een bepaalde tijd in het geheel geen bezoek meer kan ontvangen. Voor het verrichten van handelingen zal door de burgemeester een termijn moeten worden gesteld. Wordt de last overtreden, dan kan afhankelijk van de opgelegde last bestuursdwang worden toegepast (dan wordt de last door de gemeente zelf uitgevoerd) of moeten dwangsommen worden betaald. Bij het toepassen van bestuursdwang kan gedacht worden aan het verwijderen van bezoekers uit de woning, het verwijderen van geluidsapparatuur of het in beslag nemen van huisdieren. De kosten van de bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder.

Het instrument kan slechts worden ingezet indien het om ernstige en herhaaldelijke hinder gaat en de overlast redelijkerwijs niet op een andere geschikte (minder ingrijpende) wijze tegen te gaan is. Bijvoorbeeld door het geven van een waarschuwing, door buurtbemiddeling of mediation. Voor degene aan wie de last wordt opgelegd staat tegen het besluit overigens rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter open.

Kortom: de overheid krijgt er een instrument bij om gericht woonoverlast aan te pakken. Of en op welke wijze in de praktijk gebruik zal worden gemaakt van het instrument, zal moeten worden bezien. Het is nu eenmaal zo dat, zoals terecht in de memorie van toelichting vermeld is, ‘‘Rotterdam kampt met een ander soort overlast dan De Ronde Venen.’’

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten