Op 1 juli 2015 treedt de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting in werking. De wet, die leidt tot een wijziging van de Woningwet, verplicht corporaties hun statuten aan te passen. Op grond van overgangsrecht hebben corporaties daar tot 1 januari 2017 de tijd voor. Echter, veel bepalingen in de nieuwe Woningwet hebben rechtstreekse werking. Als gevolg daarvan worden bepaalde statutaire bepalingen - na inwerkingtreding van de wet - ‘overruled’ door de Woningwet. Het gaat daarbij om de volgende onderwerpen.
Aanstelling leden bestuur en Raad van Toezicht
Vanaf 1 juli 2015 worden bestuurders benoemd door de Raad van Toezicht (voorheen Raad van Commissarissen). De termijn van benoeming bedraagt maximaal 4 jaar; herbenoeming is mogelijk. Leden van de Raad van Toezicht (die commissaris worden genoemd) worden door de raad zelf benoemd. Voor hen geldt eveneens een termijn van ten hoogste 4 jaar; zij kunnen slechts 1 keer worden herbenoemd. De wijze van benoeming en de termijnen gelden zowel voor stichtingen als verenigingen, ongeacht de tekst van de statuten. Leden van woningverenigingen hebben daardoor vanaf 1 juli 2015 geen zeggenschap meer in de samenstelling van bestuur en Raad van Toezicht. Bij benoemingen dienen kandidaten eerst getoetst te worden aan de wettelijke onverenigbaarheden; eerst nadien aan de statutaire. Daarnaast geldt voor elke (her)benoeming de ministeriële ‘fit & proper test’. Voorts dienen kandidaten voor bestuur en Raad van Toezicht voorafgaande aan hun benoeming een verklaring over te leggen. Daaruit moet blijken dat – voor zover de kandidaat eerder een bestuurlijke of toezichthoudende functie bij een maatschappelijke organisatie heeft vervuld – aan die organisatie nimmer, ten gevolge van zijn handelen of nalaten, een aanwijzing of maatregel wegens falend bestuur of falend beleid is opgelegd. Tevens dient de kandidaat te verklaren, dat hij nimmer veroordeeld is voor een financieel economisch delict.
Huurdersvertegenwoordiging in de Raad van Toezicht
De Woningwet wijzigt ook het aantal personen dat door huurdersorganisaties mag worden voorgedragen voor benoeming in de Raad van Toezicht. Huurdersorganisaties hebben op grond van de nieuwe Woningwet het recht aan de Raad van Toezicht een bindende voordracht te doen voor twee commissarissen, indien de raad uit vijf of meer commissarissen bestaat. Bestaat de raad uit drie of vier commissarissen, dan is dit recht beperkt tot één commissaris. Het voordrachtsrecht moet in de statuten worden opgenomen. Dat laatste geldt ook voor de aanvullende eis, dat het aantal voorgedragen commissarissen zodanig is dat zij tezamen ten minste een derde deel van de raad uitmaken, maar niet de meerderheid. Overigens behoudt de ledenvergadering de bevoegdheid om onder bepaalde voorwaarden de bindende kracht aan een voordracht te ontnemen.
Gelet op de formulering van de wet moet het er voor worden gehouden, dat het gewijzigde voordrachtsrecht (met inbegrip van de een/derde eis) pas geldt vanaf het moment dat de corporatie haar statuten in overeenstemming brengt met de wet (uiterlijk 31 december 2016). Op dit punt bestaan echter ook andere opvattingen.
Bestuurlijke besluitvorming
Hoe dient een bestuurder vanaf 1 juli 2015 te werk te gaan bij bestuurlijke besluitvorming?
- Allereerst raadpleegt de bestuurder de wet. Of het door hem te nemen besluit de goedkeuring van de minister behoeft (artikel 27 Woningwet) en of het besluit wellicht valt onder de vrijgestelde besluiten ex. artikel 22 Besluit toegelaten instelling volkshuisvesting 2015 (BTIV 2015)?
- Vervolgens raadpleegt de bestuurder nogmaals de wet (artikel 26 Woningwet). Al is een besluit van ministeriële goedkeuring uitgezonderd, dan nog kan de wet eisen dat de bestuurder voor het door hem te nemen besluit wél de goedkeuring van de Raad van Toezicht (voorheen Raad van Commissarissen) behoeft. Daarnaast raadpleegt de bestuurder het BTIV 2015 (artikel 19) om te bezien of het besluit wellicht toch van goedkeuring door de raad is vrijgesteld.
- Als laatste checkt de bestuurder de statuten. Valt het te nemen besluit onder de ‘van goedkeuring vrijgestelde besluiten’ (ex artikel 19 BTIV 2015), dan nog kan op grond van de statuten de bestuurder verplicht zijn het door hem te nemen besluit ter goedkeuring aan de raad voor te leggen.
Uit het voorgaande mag blijken dat er – zonder dat de statuten wijzigen – per 1 juli a.s. toch sprake is van een behoorlijk aantal wijzigingen in benoeming van bestuur en commissarissen alsmede in de bestuurlijke besluitvorming. Bestuurders en commissarissen dienen daar alert op te zijn!
Indien u vragen over dit artikel heeft kunt u contact opnemen met Jos van den Mosselaar.