Verhuurders worden geregeld geconfronteerd met geschillen tussen huurders over bomen en beplanting in de tuin. Over de vraag welke wettelijke bepalingen dan allemaal om de hoek komen kijken en wat de rol van de verhuurder is bij deze geschillen tussen huurders, schreef mijn collega Christian Schellekens al eens een artikel in onze nieuwsbrief Recht in Huis. Hieruit blijkt onder meer dat buren geen onrechtmatige hinder aan elkaar mogen veroorzaken, bijvoorbeeld door het veroorzaken van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen of door het onthouden van licht of lucht.
Wanneer levert een boom nu onrechtmatige hinder op? Die vraag moet steeds per geval beantwoord worden aan de hand van allerlei factoren, zoals de ernst en de duur van de hinder. In een recent gepubliceerde uitspraak oordeelde de rechter dat bomen die in de zomer tweederde van een tuin bedekken met schaduw, geen onrechtmatige hinder toebrengen. Evenmin werd overlast door bladafval als voldoende zwaarwegend geoordeeld. De rechter wijst erop dat Nederland een dichtbevolkt land is en dat rond woonhuizen geplante bomen veelal het leefklimaat ten goede komen, zodat bomen ook het algemeen belang dienen.
Op grond van deze en andere uitspraken kan geconcludeerd worden dat er heel wat aan de hand moet zijn wil sprake zijn van onrechtmatige hinder door bomen.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Paul Roks.