Huurders dienen hun tuin overeenkomstig de bestemming ‘tuin’ te gebruiken. Gebruikt een huurder zijn tuin mede voor zijn hobby, dan dient hij in elk geval daarbij geen overlast te veroorzaken. Is dat toch het geval, dan kan hij daar door de verhuurder op worden aangesproken. Lastiger ligt het, indien een huurder klaagt over de eigenaar van een aanliggende woning, die de huurder met zijn hobby overlast bezorgt. De verhuurder behoeft op grond van de wet de huurder ‘voor overlast door derden veroorzaakt’ niet te vrijwaren. Desalniettemin is het toch fijn als je als verhuurder jouw huurder wat tips kunt meegeven, waarmee hij wellicht toch iets aan de overlast kan doen.
De wijze waarop een eigenaar van een woning zijn tuin of erf mag gebruiken, is afhankelijk van de daaraan gegeven bestemming. In het bestemmingsplan ligt de bestemming van een perceel vast. Vaak heeft een perceel daarbij een hoofdbestemming, bijvoorbeeld ‘Woondoeleinden’, terwijl een deel van het perceel ook nog een zogenoemde subbestemming heeft, bijvoorbeeld ‘tuin’ of ‘erf’. Daarbij laat de subbestemming ‘erf’ een intensiever gebruik toe, dan de subbestemming ‘tuin’.
Uit de jurisprudentie blijkt, dat de vraag of het uitoefenen van een specifieke hobby zich verdraagt met de bestemming van een perceel telkens moet worden beoordeeld naar de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik heeft, gezien aard, omvang en intensiteit. Zo werd het houden van een paard niet strijdig geacht met de bestemming ‘Woondoeleinden’, aangezien de woning in het buitengebied lag. Anders lag het bij woningen met de bestemming ‘Eengezinshuizen’ en de subbestemming ‘tuin’ en ‘erf’. Een eigenaar hield daar gemiddeld 100 kippen en enkele hanen op een afgerasterd gedeelte van het perceel. De rechter oordeelde dat deze hoeveelheid kippen en hanen, de wijze waarop die gehuisvest waren, alsmede ligging en omvang van het perceel, een gebruik van het perceel opleverden dat strijdig was met de woonbestemming.
Wil een huurder weten of het hobbymatig gebruik van een aanliggend perceel strijdig is met de daarop rustende bestemming, dan kan hij contact opnemen met de gemeente. Hij kan dan vragen of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Is de gemeente vervolgens van mening dat het ‘om strijdig gebruik’ gaat, dan zal de gemeente de eigenaar veelal zelf aanschrijven. Twijfelt de gemeente – en schrijft zij vooralsnog de eigenaar niet aan – dan kan de huurder de gemeente verzoeken handhavend op te treden jegens die eigenaar. Weigert de gemeente dat, dan kan de huurder die weigering aan de rechter voorleggen. De rechter zal dan moeten oordelen, of in het specifieke geval sprake is van een gebruik dat gezien de ruimtelijke uitstraling (aard, omvang en intensiteit van het gebruik), geacht moet worden strijdig te zijn met het bestemmingsplan. Komt hij tot dat oordeel, dan zal de gemeente alsnog verplicht zijn de eigenaar aan te schrijven!
Jos van den Mosselaar