Hoge Raad laat zich uit over de verhuiskostenvergoeding

De Hoge Raad heeft vorige week een belangrijke uitspraak gedaan op het gebied van de verhuiskostenvergoeding.

Lange tijd was namelijk onduidelijk of de betaling van een verhuiskostenvergoeding bij een renovatie dwingend recht dan wel regelend recht is. Het grote verschil is dat partijen bij dwingendrechtelijke bepalingen géén andersluidende afspraken mogen maken, terwijl regelend recht wél toestaat dat (contractueel) andere afspraken gemaakt mogen worden.

shutterstock-340417394.jpg

Er is nu door de Hoge Raad duidelijkheid gegeven: artikel 7:220 lid 5 tot en met 7 BW, waarin onder meer de verhuiskostenvergoeding is geregeld, is dwingend rechtelijk van aard. Dit betekent dat bij een renovatie – waarvoor een verhuizing noodzakelijk is – niet kan worden afgesproken dat de huurder geen recht heeft op een verhuiskostenvergoeding. Het maakt daarbij geen verschil of de renovatie op initiatief van de verhuurder of op verzoek van de huurder wordt uitgevoerd, aldus de Hoge Raad.

Het komt vaak voor dat een renovatie wordt gecombineerd met dringende werkzaamheden. Als renovatie wordt gecombineerd met dringende werkzaamheden of andere onderhoudswerkzaamheden, is de verhuiskostenvergoeding alleen verschuldigd indien de voor de renovatie nodige werkzaamheden het noodzakelijk maken dat de huurder verhuist.

De minimale verhuiskostenvergoeding is met ingang van 1 maart 2016 verhoogd naar € 5.892,=. Al met al heeft deze uitspraak van de Hoge Raad de nodige (financiële) consequenties voor uw renovatieplannen.

Heeft u vragen over een renovatie of over de verhuiskostenvergoeding, neem dan contact op met één van onze huurrecht specialisten.

HogeRaad 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:726

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten