Inkomenstoets bij toewijzing sociale huurwoning: hoe zit dat ook alweer bij huurders met een zorgindicatie?

Op grond van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting zijn toegelaten instellingen verplicht om tenminste 90% van hun vrijkomende woningen met een huur onder de € 710,68 (prijspeil 2015) toe te wijzen aan huishoudens met een inkomen tot € 34.911,00 (prijspeil 2015)1. Die inkomenstoets hoeft niet te worden gedaan als (een lid van) het huishouden beschikt over een van de in artikel 4, eerste lid, onderdeel a van de Tijdelijke regeling genoemde zorgindicaties. De grondslagen voor deze zorgindicaties zijn recent gewijzigd doordat per 1 januari 2015 de AWBZ is vervangen door de Wet langdurige zorg.

Hoe is het nu?

Met ingang van 1 januari 2015 hoeft de inkomenstoets niet te worden gedaan bij de verhuur van een sociale huurwoning waarin personen worden gehuisvest die:

  • een indicatie hebben voor verblijf in een instelling2en voor ADL-assistentie3;
  • op grond van artikel 2.1 van het Besluit zorgverzekering voor een periode van tenminste één jaar tenminste 10 uur per week verpleging of verzorging ontvangen als bedoeld in artikel 2.10 van dat besluit.

Kortom, de indicaties voor verblijf en ADL-assistentie hebben een nieuwe basis in de Wet langdurige zorg. De indicaties voor personen met een extramurale zorgvraag (alle verpleging en nagenoeg alle verzorging zonder verblijf) vallen nu onder de dekking van de zorgverzekering. Concreet betekent dit dat de wijkverpleegkundige nu bepaalt wie voor hoeveel verpleging of verzorging in aanmerking komt en hoe die geleverd zal worden. Een en ander wordt vastgelegd in een zorgplan. Om te toetsen of een persoon deze zorg daadwerkelijk ontvangt kan de toegelaten instelling vragen om het zorgplan.

Overgangsrecht

Ten behoeve van ‘oude’ indicatiebesluiten die zijn afgegeven op basis van de AWBZ, bevat artikel 10a van de Tijdelijke regeling overgangsrecht. Indicaties die afgegeven zijn op basis van de AWBZ voor tenminste 10 uur per week aan persoonlijke verzorging, verpleging of individuele begeleiding blijven geldig:

  • t/m 31 december 2015, indien deze indicaties bij afgifte tenminste één jaar geldig waren;
  • t/m 31 augustus 2015, indien deze indicaties zijn afgegeven in de periode van 28 juli t/m 31 december 2014 en een geldigheidsduur hebben van tenminste zes maanden.

Voorts blijven geldig indicatiebesluiten voor verblijf en zogeheten ADL-assistentie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen b en c uit de Tijdelijke regeling, zoals deze luidden op 31 december 2014. Hiervoor geldt geen einddatum.

Indien u vragen heeft naar aanleiding van dit bericht, kunt u contact opnemen met mw. mr. Georgie Geurts.

1 Indien de Eerste Kamer op 17 maart 2015 instemt met de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting zal deze 90%-regel wijzigen. Houd onze website in de gaten voor actuele berichtgeving hieromtrent.

2Als bedoeld in artikel 3.1.1 lid 1 onderdeel a van de Wet langdurige zorg.

3Als bedoeld in artikel 10.1.4 van de Wet langdurige zorg.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten