Het einde van de integratieheffing is in zicht. Met ingang van 1 januari 2014 wordt de integratieheffing afgeschaft. Dit staat in het Belastingplan 2014, dat op Prinsjesdag is gepresenteerd.
Dit is goed nieuws voor corporaties die huurwoningen laten bouwen, of bedrijfsruimte realiseren die BTW-vrijgesteld wordt verhuurd als bijvoorbeeld HOED (huisartsen onder één dak). Ook voor zorginstellingen die zorgvastgoed laten bouwen zal de afschaffing van de integratieheffing leiden tot lagere belastingdruk.
De integratieheffing moet op dit moment nog worden toegepast door een corporatie die op eigen grond woningen laat bouwen en die gaat verhuren. Dat geldt ook voor andere ondernemers (bijvoorbeeld zorginstellingen) die op eigen grond gebouwen laten realiseren en die voor BTW-vrijgestelde doeleinden gaan exploiteren. De integratieheffing moet op dit moment ook nog worden toegepast bij bijvoorbeeld de ombouw van kantoren naar woningen.
De integratieheffing houdt in dat de corporatie/ondernemer BTW moet betalen aan de belastingdienst over alle ‘voortbrengingskosten’ van die nieuwbouw/ombouw. Tot die ‘voortbrengingskosten’ behoren onder meer de kosten van de inzet van eigen personeel, de kosten van leges, en ook de waarde van de eigen grond waar de nieuwbouw op wordt gerealiseerd, zelfs al is de corporatie/ondernemer daar al lang eigenaar van. De integratieheffing leidt er zodoende toe dat er op al die kosten BTW komt te drukken, en dat leidt tot een hogere belastingdruk.
Het afschaffen van de integratieheffing brengt met zich mee dat er vanaf 1 januari 2014 geen BTW meer hoeft te worden betaald aan de belastingdienst over bijvoorbeeld de waarde van de eigen grond. Dat scheelt 21% BTW – en dat leidt dus tot aanzienlijk lagere stichtingskosten.
Grond voor bouwprojecten
Bij toepassing van de integratieheffing is het onvermijdelijk dat er BTW komt te drukken op de grond die voor een project wordt gebruikt. Als de integratieheffing vervalt, is dat niet meer het geval. Daardoor wordt het weer interessant om voor dit soort projecten grond aan te kopen met overdrachtsbelasting in plaats van met BTW. De belastingdruk op die grond blijft dan beperkt tot 6% overdrachtsbelasting in plaats van 21% BTW.
Gevolgen voor reeds in aftrek gebrachte BTW
Corporaties/ondernemers die een project realiseren waarop de integratieheffing van toepassing is, mogen tijdens de bouw alle BTW die op het project betrekking heeft (zoals de BTW over de aanneemsom) terugvragen van de belastingdienst. Bij ingebruikneming van het project moet dan in één keer over alle voortbrengingskosten van het project alsnog BTW worden betaald aan de Belastingdienst.
Wat zijn de gevolgen als de integratieheffing komt te vervallen per 1 januari 2014 en het project dan nog niet is opgeleverd en in gebruik is genomen? Daarvoor gaat het volgende gelden:
- de tot 1 januari 2014 in rekening gebrachte BTW die tijdens de bouw in aftrek is gebracht, moet alsnog bij ingebruikneming van het project worden terugbetaald aan de Belastingdienst;
- de BTW die vanaf 1 januari 2014 in rekening wordt gebracht voor het project, kan niet meer in aftrek worden gebracht (voor zover het project zal worden gebruikt voor BTW-vrijgestelde prestaties).
Pro rata aftrek ‘gemengde’ BTW
Het komt nogal eens voor dat bijvoorbeeld een corporatie goederen en diensten inkoopt die zowel voor BTW-vrijgestelde als BTW-belaste doeleinden (dus ‘gemengd’) worden gebruikt. De BTW op die ‘gemengd gebruikte’ goederen en diensten kan gedeeltelijk in aftrek worden gebracht, op basis van de verhouding “omzet belaste prestaties (exclusief BTW) : omzet totale prestaties (exclusief BTW)”. De aftrek volgens deze verhouding wordt wel pro-rata-regeling genoemd.
Als bijvoorbeeld de omzet uit belaste prestaties € 4.000.000,= bedraagt, en de totale omzet € 10.000.000,= bedraagt, kan 4/10e (4.000.000 : 10.000.000) van de BTW op gemengd gebruikte goederen in aftrek worden gebracht. Van een factuur van bijvoorbeeld € 10.000,= + € 2.100,= kan dan dus 4/10e x € 2.100,= = € 840,= in aftrek worden gebracht.
De integratieheffing wordt tot de belaste prestaties gerekend. Bij toepassing van de pro-rata-regeling mogen - in het jaar dat de integratieheffing plaatsvindt (het jaar dat de vervaardigde goederen daadwerkelijk gebruikt worden) - de voortbrengingskosten meegeteld worden als omzet uit belaste prestaties. In een jaar waarin de integratieheffing wordt toegepast, zal voor toepassing van de pro-rata regeling de belaste omzet dus relatief hoog zijn, en kan daardoor een groter deel van de BTW op gemende gebruikte goederen en diensten in aftrek worden gebracht.
Als de integratieheffing vervalt, zal dat gevolgen hebben voor de pro-rata regeling. Door het wegvallen van de integratieheffing, zal dan de omzet uit belaste prestaties verminderen. En dat laatste zal dan tot gevolg hebben dat een kleiner deel van de BTW op gemende gebruikte goederen en diensten in aftrek kan worden gebracht.
Eind aan een jarenlange discussie
De aangekondigde afschaffing van de integratieheffing maakt een eind aan een al vele jaren durende discussie over deze impopulaire regeling. Nog in november 2012 heeft het Europese Hof van Justitie bepaald dat de Nederlandse integratieheffing op zich niet in strijd is met het EU-recht. Het afschaffen van de integratieheffing brengt met zich mee dat de belastingdruk op de bouw van veel huurwoningen en zorgvastgoed lager wordt, en dat is meer dan welkom.
Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Hans van Doesburg.