Op 1 juni 2010 is het wetsvoorstel Wet kraken en leegstand met een krappe meerderheid door de Eerste Kamer aangenomen. Dit initiatiefwetsvoorstel van de leden Ten Hoopen (CDA), Slob (ChristenUnie) en B.I. van der Burg (VVD) beoogt een strengere aanpak van kraken en het tegengaan van leegstand.
De huidige strafbaarstelling van kraken wordt aangescherpt door kraken, anders dan nu het geval is, als misdrijf strafbaar te stellen en door de strafbaarheid langer afhankelijk te stellen van de duur van de leegstand. Kern van de nieuwe wet is, dat krakers een gevangenisstraf kunnen krijgen van maximaal een jaar. De straf kan oplopen tot twee jaar als bij het kraken geweld en intimidatie wordt gebruikt.
Tevens worden de mogelijkheden verruimd om leegstand van gebouwen, niet zijnde woonruimte, te bestrijden door in de Leegstandwet te voorzien in de mogelijkheid voor gemeenten om een leegstandverordening vast te stellen. De Huisvestingswet voorziet reeds in instrumenten om een leegstaand pand te 'vorderen'.
De helft van de grote gemeenten denkt geen gebruik van de nieuwe Wet kraken en leegstand te gaan maken, blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur. Van de ondervraagde gemeentes ziet nog geen vijfde (19%) iets in deze nieuwe wet. Uit het onderzoek onder de 26 grootste gemeenten blijkt dat het strafbaar stellen van kraken, met dreiging van hoge boetes en gevangenisstraf, sommige gemee,nten te ver gaat. Zij zien kraken als een middel om de woningnood te bestrijden. Er zijn ook gemeenten die blij zijn met het kraakverbod.
Leegstand niet-woningen
De meeste weerstand bij gemeenten en de Eerste Kamer richt zich tegen het tweede deel, de bestrijding van de leegstand van niet-woningen. Lange tijd zag het er naar uit dat alleen VVD, CU en SGP het initiatief zouden steunen. Maar het CDA draaide in het finale debat bij. Al bleef CDA-Senator Eric Janse de Jonge aarzelen of het wel een evenwichtige wet was. Met in zijn achterhoofd de kritiek van de Raad van State, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de grote vier steden, zei hij in het finale debat: ‘De verantwoordelijkheid voor de bestrijding van leegstand en speculatie wordt wel erg eenzijdig bij de gemeenten neergelegd. Bovendien wordt een en ander in een enorm bureaucratisch systeem gegoten.’ In de nieuwe wet staat dat eigenaren van bedrijfspanden leegstand bij de gemeente moeten melden. In overleg tussen gemeente en eigenaar wordt een Leegstandsbeschikking gemaakt. Duurt de leegstand voort, dan kan de gemeente gebruikers aandragen, die de eigenaar moet accepteren. Desnoods wordt een dwangsom opgelegd. Wie leegstand niet meldt kan een boete krijgen van maximaal € 7500. In het onderzoek komt naar voren dat gemeenten denken dat van de aanpak van de leegstand niets komt als er geen extra middelen voor komen. Janse de Jonge desgevraagd: ‘Daarom ben ik blij dat het in de wet nu als facultatief is gesteld. Het is geen verplichting, maar een ‘kan’- bepaling. Daarmee behoudt de gemeente de autonomie wel of niet dit instrument te gebruiken.’ Met het inbrengen van de ‘kan-bepaling’ hebben de initiatiefnemers de kou uit de lucht genomen. Minister Hirsch Ballin van Justitie schatte in het debat in dat de wet uiterlijk op 1 oktober in werking kan treden. Op aandringen van het CDA zegde de minister toe dat er na drie jaar wordt gekeken of de wet wel voldoet aan de verwachtingen.
Civielrechtelijke actie
Van deze strafrechtelijke aanpak van kraken moet de civielrechtelijke actie die een eigenaar van een gekraakt pand kan nemen, worden onderscheiden. Kraken is in beginsel een onrechtmatige inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaar. Een kraker verblijft immers zonder recht of titel in de woning, omdat er geen sprake is van een overeenkomst (huur, bruikleen of andere afspraak) noch van een wettelijke regel die het de kraker toestaat het pand van een ander te bewonen en te gebruiken. De rechthebbende is op grond van artikel 5:2 BW bevoegd zijn eigendom terug te eisen van een ieder die dit zonder recht of titel onder zich houdt. Die bevoegdheid staat los van de vraag, of de kraker zich ook schuldig maakt aan een strafbaar feit en of de overheid al dan niet tegen de kraker optreedt.
In kort geding kan de eigenaar vorderen, dat de kraker de woning ontruimt en verlaat. Die vordering zal in de regel worden toegewezen, tenzij de voorzieningenrechter van oordeel is, dat de eigenaar geen spoedeisend belang bij zijn vordering heeft of dat sprake is van een noodtoestand of een andere omstandigheid aan de zijde van de kraker die tot afwijzing van de vordering zou moeten lijden (voorzieningenrechter Rechtbank Almelo 19 mei 2010, LJN BM5679). Behalve ontruiming van het gekraakte pand kan de eigenaar ook vorderen, dat wordt bepaald dat het vonnis gedurende zes maanden ten uitvoer kan worden gelegd telkens weer als iemand het pand betrekt en dat het de kraker wordt verboden om enig ander pand van de eigenaar te betrekken. Met name bij die laatste eis kunnen verhuurders baat hebben, als zij te maken hebben met personen die niet op een woning meer of minder kijken.
Jan Sengers
Dit artikel is verschenen in Recht in Huis. Recht in Huis is de nieuwsbrief die VBTM Advocaten 4 maal per jaar uitgeeft voor bestaande en toekomstige cliënten. Door deze nieuwsbrief wordt u op de hoogte gehouden van de relevante ontwikkelingen op de rechtsgebieden waarmee woningcorporaties en andere vastgoedbeheerders het meest te maken hebben. U kunt zich voor de Recht in Huis aanmelden door een e-mail te sturen naar hier inzien.