In het sociaal akkoord, zoals dit in het voorjaar door het kabinet en de sociale partners is gesloten, is uitdrukkelijk stilgestaan bij de rechtspositie van de flexwerkers. Flexibele arbeidsrelaties vervullen een nuttige rol, maar de huidige situatie wordt door het kabinet en de sociale partners omschreven als “doorgeschoten flexibiliteit”, waardoor sprake is van onevenwichtigheid ten nadele van de flexwerker.
Om onder meer deze onevenwichtigheid aan te pakken heeft Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met goedkeuring van het kabinet vrijdag 30 augustus 2013 het (nog niet openbare) wetsontwerp “Werk en Zekerheid” voor advies naar de Raad van State gestuurd. Eén van de pijlers van dit wetsontwerp - naast het geleidelijk terugbrengen van de maximale WW-duur en het “eerlijker en eenvoudiger” maken van het ontslagrecht - is het creëren van meer zekerheid voor de flexwerker. Zo zullen werknemers met flexibele contracten eerder aanspraak hebben op een vast contract, namelijk al na twee jaar in plaats van de huidige drie jaar. De huidige ketenbepaling in artikel 7:668a BW van het Burgerlijk Wetboek zal dan ook worden aangepast. Deze verbetering van rechtspositie voor de flexwerker wil de Minister vanaf 1 januari 2015 invoeren.
Vermoedelijk zal eind dit jaar het definitieve wetsvoorstel naar de Tweede Kamer worden gestuurd, waarna VBTM hierop zal terugkomen.
Voor meer informatie kunt u de website van de rijksoverheid bezoeken.
Jeannette Klaarenbeek