Het ontslagrecht is sinds 1 juli 2015 ingrijpend veranderd. Eerder ben ik ingegaan op de positie van de zieke werknemer bij ontslag na 1 juli 2015. Zie het artikel op onze website van 2 juli 2015, waar kort is ingegaan op het ‘slapend dienstverband’ van de zieke werknemer. De kantonrechter Almere heeft recent, op 2 december 2015, uitspraak gedaan over dit onderwerp.
In deze zaak is de werknemer sinds september 2012 arbeidsongeschikt. In 2014 is aan de werkgever een loonsanctie opgelegd, nu deze zich onvoldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van de werknemer. De werknemer ontvangt vanaf 1 september 2015 een loongerelateerde WGA-uitkering en verzoekt de werkgever vervolgens de arbeidsovereenkomst te beëindigen onder toekenning van een transitievergoeding ter hoogte van € 29.878,85. In de wet wordt voor toekenning van de transitievergoeding geen verschil gemaakt tussen arbeidsongeschikte of arbeidsgeschikte werknemers. Beiden hebben bij ontslag door de werkgever na twee jaar dienstverband recht op een transitievergoeding . De werkgever geeft geen gehoor aan het verzoek. De werknemer verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van de transitievergoeding. Op grond van artikel 7:673 lid 1 sub b BW is dit mogelijk indien er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
De vraag die centraal staat in deze uitspraak is of de weigering van de werkgever om de arbeidsovereenkomst met de arbeidsongeschikte werknemer te beëindigen, te kwalificeren is als ernstig verwijtbaar handelen, zodat de transitievergoeding moet worden uitgekeerd.
De kantonrechter beantwoordt bovenstaande vraag ontkennend. De kantonrechter overweegt dat voor het toekennen van een transitievergoeding vereist is dat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten. De kantonrechter is van oordeel dat wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst met de arbeidsongeschikte werknemer enkel in stand heeft gehouden vanwege het niet willen betalen van een transitievergoeding, dit als onfatsoenlijk kan worden aangemerkt, maar niet te kwalificeren is als ernstig verwijtbaar handelen aan de kant van de werkgever.
De kantonrechter verwijst bij bovenstaande redenering naar de uitlatingen van minister Asscher in antwoord op Kamervragen over het omzeilen van de transitievergoeding. Minister Asscher is van mening dat het enkel voortzetten van een dienstverband met de arbeidsongeschikte werknemer om de transitievergoeding te omzeilen kan worden aangemerkt als onfatsoenlijk werkgeverschap. Of er in dat geval ook sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten aan de kant van de werkgever dient volgens minister Asscher beoordeeld te worden door de rechter. De werkgever kan immers ook om een andere reden dan het niet willen betalen van een transitievergoeding besluiten een werknemer in dienst te houden, zoals het op langere termijn re-integreren van de werknemer.
De kantonrechter en minister Asscher zijn het met elkaar eens, het enkel voortzetten van een dienstverband met de arbeidsongeschikte werknemer om de transitievergoeding te omzeilen is onfatsoenlijk. De kantonrechter voegt hieraan toe – onder verwijzing naar de uitlatingen van minister Asscher – dat ondanks het feit dat omzeilen van de transitievergoeding onfatsoenlijk gedrag oplevert, het niet is aan te merken als een ernstig verwijtbare handeling van de werkgever.
Bovenstaande uitspraak van de kantonrechter Almere geeft een indicatie hoe er wordt geoordeeld over het ontbinden van slapende dienstverbanden. Tot dusver lijkt het erop dat de kans, dat er een transitievergoeding wordt toegekend aan een arbeidsongeschikte werknemer die verzoekt tot ontbinding van het slapend dienstverband, niet groot is.
Heeft u vragen over dit artikel en/of onderwerp dan kunt u contact opnemen met mr. Poppe Merkus.