Is een ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid zonder meer ‘kennelijk onredelijk’? Of zijn aanvullende omstandigheden noodzakelijk?
De aanleiding
Een werknemer, langdurig in dienst, meldt zich arbeidsongeschikt. De oorzaak ligt deels in de privésfeer en is deels het gevolg van een reorganisatie. De kans op passend werk is gering en de werkgever vraagt na vijf dagen een ontslagvergunning aan die wordt afgewezen. Na twee jaar krijgt de werkgever wel een ontslagvergunning en zegt de arbeidsovereenkomst op zonder aanbieding van een vergoeding. De werknemer start een procedure ‘kennelijk onredelijk ontslag’ bij de kantonrechter en vordert een vergoeding. De rechter kent deze vergoeding toe.
Het geschil
De werkgever gaat in beroep bij het gerechtshof en stelt dat ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid niet zonder meer ‘kennelijk onredelijk’ is. Volgens de werkgever kan de arbeidsongeschiktheid van de werknemer niet aan haar worden toegerekend. De reorganisatie was nodig, terwijl de persoonlijkheidsstructuur van de werknemer aan de arbeidsongeschiktheid heeft bijgedragen. De kans op passend werk voor de werknemer was gering.
De uitspraak
Het gerechtshof stelt dat ontslag na een langdurig dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid niet zonder meer ‘kennelijk onredelijk’ is. Op grond van alleen deze omstandigheid hoeft ook geen vergoeding te worden toegekend. Voor een dergelijk oordeel zijn aanvullende omstandigheden nodig. Het gerechtshof acht die aanvullende omstandigheden in dit geval beperkt aanwezig: het langdurig dienstverband, de arbeidsongeschiktheid houdt deels verband met het werk en de werkgever vraagt al na vijf dagen arbeidsongeschiktheid een ontslagvergunning aan. Voor de hoogte van de vergoeding gaat het gerechtshof uit van de XxYxZ-formule - de oude Kantonrechtersformule van voor 1 januari 2009 - waarbij de neutrale correctiefactor Z 0,5 bedraagt. In deze zaak wordt een vergoeding toegekend op basis van Z is 0,15.
Het gevolg
De uitspraak betekent dat een ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid niet zonder meer ‘kennelijk onredelijk’ is. Hiervoor zijn aanvullende omstandigheden noodzakelijk. Voor de hoogte van de vergoeding wordt de XxYxZ-formule als uitgangspunt genomen die inmiddels door alle gerechtshoven in Nederland wordt gebruikt (met uitzondering van het gerechtshof Den Haag).
Gerechtshof Arnhem, 31 maart 2009, JIN/41
Poppe Merkus
Dit artikel is tevens gepubliceerd in Aedes-Magazine 24/2009.