In veel huurovereenkomsten in de vrije sector (geliberaliseerde huurovereenkomsten) is een indexeringsclausule opgenomen waarin voor de jaarlijkse huurverhoging wordt aangesloten bij het voor sociale huurovereenkomsten door de minister vastgestelde percentage. Dit is een voorbeeld van zo’n bepaling:
“De huurprijs wordt jaarlijks verhoogd met het door de minister vastgestelde huurverhogingspercentage voor sociale woonruimte.”
Sinds de invoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging is er sprake van drie percentages: het basishuurverhogingspercentage en daarnaast twee percentages die afhangen van het inkomen van de huurder. In 2015 bedragen deze percentages 2,5%, 3% en 5%.
Sinds de invoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging was het onduidelijk met welk percentage de huur van huurders in de vrije sector met in hun huurovereenkomst een indexeringsclausule zoals hierboven opgenomen, mocht worden verhoogd. Slechts met het basishuurverhogingspercentage of ook met de inkomensafhankelijke percentages? De Rechtbank Gelderland heeft hier op 20 februari 2015 duidelijkheid in gebracht. De rechtbank oordeelde in een door een huurder aangespannen procedure dat bovengenoemde bepaling zodanig dient te worden uitgelegd dat bij geliberaliseerde huurovereenkomsten het maximale percentage (in 2015: 5%) mag worden toegepast, dus niet enkel het basishuurverhogingspercentage.
Voor vragen en/of meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mw. mr. Georgie Geurts.