Op 30 juni 2013 schreef mijn collega Paul Roks een artikel in onze nieuwsbrief Recht in Huis over huurders die de huur altijd te laat betalen en wat de verhuurder hiertegen kan doen. Een alsmaar voortslepende huurachterstand kost een verhuurder namelijk extra geld, aan administratiekosten, portokosten en dergelijke. Huurders die de huur steevast te laat betalen worden ‘slepers’ genoemd. De rechter heeft onlangs bepaald dat ook een huurder die steevast slechts enkele dagen te laat betaalt zich niet als een goed huurder gedraagt en dat dit reden is om tot beëindiging van de huurovereenkomst te komen. Hoe zit het ook al weer met het tijdstip van de huurbetaling?
Wet en huurovereenkomst
De wet bepaalt dat de huurder verplicht is de tegenprestatie op de overeengekomen wijze en tijdstippen te voldoen. De meeste verhuurders bepalen in hun huurcontract dat de huur bij vooruitbetaling vóór de eerste van de maand dient te worden voldaan. Desalniettemin betalen veel huurders de huur achteraf, op verschillende tijdstippen van de maand, of soms zelfs een paar maanden niet, waarna de achterstand alsnog wordt aangezuiverd.
Een huurder die zich stelselmatig niet houdt aan de bepalingen van de wet of het huurcontract, gedraagt zich niet als een ‘goed huurder’. Dit niet goed huurderschap kan, als het gedrag niet verbetert, reden zijn voor de verhuurder om de huurovereenkomst op te zeggen, of te ontbinden, vanwege dit niet goed huurderschap. Hoewel dit een vrij zwaar middel is, kan een uitspraak van de rechter hieromtrent de verhuurder helpen met zijn beleid om huurders voor de eerste van de maand te laten betalen.
Uitspraak rechter
Onlangs heeft de kantonrechter in Zwolle (1) uitspraak gedaan in een zaak waarbij de huurder de huur telkens enkele dagen te laat betaalde. Zo ontstond er iedere maand een - weliswaar geringe - huurachterstand. De huurder meende dat er geen sprake was van een huurachterstand, omdat hij deze uiteindelijk iedere maand weer aanzuiverde. Ondanks herhaaldelijke verzoeken van de verhuurder wilde de huurder zijn betaalgedrag niet aanpassen. Uiteindelijk besloot de verhuurder de huurovereenkomst op te zeggen wegens niet goed huurderschap. De kantonrechter oordeelde dat met het structureel tekortschieten in de nakoming van de verplichting tot tijdige betaling van de huurtermijnen sprake was van een voldoende ernstige tekortkoming die beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De vordering tot beëindiging werd dan ook toegewezen.
Deze uitspraak bevestigt wederom dat ook een geringe huurachterstand die iedere volgende maand weer wordt aangezuiverd, voldoende grond kan opleveren om tot beëindiging van de huurovereenkomst te komen. Een dergelijke uitspraak kan helpen om slepers die menen dat er geen sprake is van een serieuze huurachterstand, te overtuigen dat de huur toch echt voor de eerste van de maand moet zijn betaald.
Tanja de Groot
(1) Rechtbank Overijssel, kanton Zwolle, 7 januari 2014 (niet gepubliceerd)