Op 25 maart jl. heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de vraag centraal stond of 12 zorgappartementen pasten binnen de bestemming “bijzondere doeleinden”. De Raad van State is van mening dat dit inderdaad het geval is, gelet op de mate van begeleiding en zorg die in het appartementencomplex wordt geboden. De Raad van State neemt daarbij in overweging de heden ten dage veranderende ontwikkeling in de zorg, die ertoe leidt dat steeds meer kleinschalige initiatieven in het leven worden geroepen waarbij zorg wordt aangeboden in combinatie met (zelfstandige) bewoning.
Hoewel de laatste overweging van de Raad van State anders doet vermoeden, is deze uitspraak in mijn ogen niets nieuws onder de zon. De Raad van State past in deze uitspraak de in eerdere uitspraken al geformuleerde norm toe, namelijk of er wel of geen sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning. Of daarvan sprake is, zal per geval beoordeeld moeten worden. Door de mate van zorg en begeleiding die in dit specifieke geval wordt geboden, zegt de Raad van State eigenlijk dat er geen sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning. En dus past het appartementencomplex binnen de bestemming “bijzondere doeleinden”. De overweging dat zorg wordt aangeboden in combinatie met (zelfstandige) bewoning is in mijn ogen niet juist en gezien de norm innerlijk tegenstrijdig. Daarmee miskent de Raad van State het verschil tussen zelfstandige bewoning en zelfstandige woningen. Een subtiel maar erg belangrijk verschil. Het gaat in deze zaak om mensen die wonen in zelfstandige woningen. Deze mensen wonen daar niet zelfstandig vanwege de mate van de geboden zorg.
Voor een nadere toelichting op de norm “nagenoeg zelfstandige bewoning” verwijs ik graag naar deel 1 van het artikel “Past mijn woonzorgcomplex wel binnen het bestemmingsplan” van 4 september 2011. Dat artikel kunt u hier vinden.
Voor vragen en/of opmerkingen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mr. Pieter Kok.