In veel gemeentes wordt een zeer strikt beleid gehanteerd als er in een (huur)woning drugs bestemd voor handel worden aangetroffen. De burgemeester heeft in dat geval namelijk de bevoegdheid om de woning voor bepaalde tijd te sluiten. Deze bevoegdheid ontleent de burgemeester aan artikel 13b van de Opiumwet. Een sluiting door de burgemeester heeft voor verhuurders het voordeel dat de wet in dat geval de mogelijkheid biedt om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden.
Er is echter ook een groot nadeel: gedurende de sluiting mag niemand de woning betreden. De wetsgeschiedenis zegt zelfs dat de huurder die de sluiting heeft veroorzaakt géén huurpenningen hoeft te betalen gedurende de sluiting, aangezien hij in die periode niet het huurgenot heeft van de woning. Een sluiting door de burgemeester brengt daarom vrijwel altijd schade voor de verhuurder met zich mee, gelijk aan de huurpenningen voor de maanden dat de woning is gesloten.
Onlangs heb ik bij de kantonrechter te Maastricht een vordering ingesteld om deze huurpenningen als schadevergoeding op een huurder te verhalen. De kantonrechter heeft in die zaak de volledige huurpenningen tijdens de sluiting als schadevergoeding toegewezen. Hij is van oordeel dat de huurder het aan zijn eigen gedrag heeft te danken dat de woning is gesloten. De huurder moest in dat geval daarom de schade aan de verhuurder vergoeden.
Indien u vragen heeft over aanwezigheid van drugs, de mogelijkheden om een huurovereenkomst te ontbinden of om huurpenningen tijdens een sluiting op de huurder te verhalen kunt u contact opnemen met Christian Schellekens.
Kantonrechter Maastricht 10 december 2014 (niet gepubliceerd).