Voor het realiseren van een bouwplan is onder andere een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ nodig. Deze omgevingsvergunning wordt (doorgaans) verleend door de gemeente. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning brengt de gemeente ‘leges’ in rekening. Het kan daarbij gaan om aanzienlijke bedragen. Maar wat nu als later blijkt dat het bouwplan niet door kan gaan? Is dan toch het volledige bedrag aan leges verschuldigd?
De gemeente brengt de leges in rekening op basis van een gemeentelijke legesverordening. Voorheen was dat vaak één legesverordening, maar in de praktijk wordt daarbij sinds de invoering van de omgevingsvergunning ook een onderscheid gemaakt tussen de “reguliere” legesverordening en een legesverordening specifiek voor omgevingsvergunningen. In de legesverordening is terug te vinden welk bedrag de gemeente bij wijze van leges in rekening kan brengen. In die legesverordening is ook terug te vinden hoe omgegaan wordt met teruggaaf van leges.
Omdat de teruggaaf van leges is geregeld in de gemeentelijke legesverordening, kunnen de regels met betrekking tot teruggaaf per gemeente verschillen. De ene gemeente gaat daarbij verder dan de andere. De gemeente Den Haag kent bijvoorbeeld per 1 januari 2013 de legesverordening omgevingsvergunning 2013. In die verordening is onder andere geregeld dat indien een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen ongebruikt wordt gelaten, de aanvrager onder de in de verordening genoemde voorwaarden recht heeft op teruggaaf van 50% van de leges. Wel blijft in Den Haag in dat geval het minimumbedrag aan leges ter hoogte van € 110,-- verschuldigd.
In tegenstelling tot de gemeente Den Haag zijn er ook gemeenten die geen teruggaaf verlenen van betaalde leges. Of en in hoeverre aanspraak gemaakt kan worden op teruggaaf van leges zal moeten blijken uit de gemeentelijke legesverordening.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Pieter Kok.