In allerlei sectoren in de samenleving maken werkgevers gebruik van buitenlandse arbeidskrachten. Onder meer in de bouw en in de schoonmaakbranche. In geval de arbeidskracht een ‘vreemdeling’ in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) is, mag deze persoon geen werkzaamheden in Nederland verrichten zonder een tewerkstellingsvergunning. Gebeurt dat toch dan kan de Inspectie SZW een boete opleggen: aan de formele werkgever maar ook aan de feitelijke opdrachtgever.
Voorkomen inzet illegale werknemers
Onze samenleving maakt veelvuldig gebruik van buitenlandse arbeidskrachten. Vooral aannemers in de bouw maken regelmatig gebruik van buitenlandse krachten, onder andere voor metsel- en stukadoorswerkzaamheden. Ook in de schoonmaakbranche komt dit frequent voor. De wetgever wil echter voorkomen, dat bij dergelijke werkzaamheden gebruik wordt gemaakt van illegalen. Om dat te voorkomen is in de wet vastgelegd, dat werkgevers die gebruik maken van illegale werknemers een boete kan worden opgelegd. De Inspectie SWZ, waarin de Arbeidsinspectie per 1 januari 2012 is opgegaan, is de bevoegde instantie om die boete op te leggen. De wet maakt het mogelijk die boete niet alleen aan de formele werkgever op te leggen, maar ook aan de partij bij wie die illegale werknemers hun werkzaamheden feitelijk verrichten: de opdrachtgever.
Tewerkstellingsvergunning vereist voor vreemdelingen
Teneinde illegale arbeid te voorkomen is in de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) vastgelegd, dat het ‘een vreemdeling’ in de zin van die wet, verboden is in Nederland arbeid te verrichten. Dat is slechts anders, indien de werkgever over een tewerkstellingsvergunning beschikt. Het begrip ‘werkgever’ in de WAV is echter ruim omschreven. ‘Werkgever’ is niet alleen de formele werkgever, maar óók degene die feitelijk als opdrachtgever van de werkzaamheden optreedt. Als een corporatie dus gebruik maakt van een aannemer of een schoonmaakbedrijf, welk bedrijf voor haar werkzaamheden ‘vreemdelingen in de zin van de WAV’ inzet, zonder dat dit bedrijf beschikt over een tewerkstellingsvergunning, is ook de corporatie – als ‘feitelijk werkgever’ – in overtreding. Op grond van de wet is ook de feitelijke werkgever er te allen tijde verantwoordelijk voor dat er een tewerkstellingsvergunning is. Constateert de Inspectie SWZ dat de wet is overtreden, dan kan zij zowel aan de formele werkgever áls aan de corporatie, als feitelijke werkgever, een bestuurlijke boete opleggen. De boete die voor een overtreding aan een woningcorporatie kan worden opgelegd bedraagt maximaal € 45.000,-.
Controle
De strenge wetgeving brengt met zich, dat corporaties de nodige voorzorgsmaatregelen in acht moeten nemen. Maakt een door de corporatie ingeschakeld aannemers- of schoonmaakbedrijf bij haar werkzaamheden gebruik van een of meer werknemers, die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikken, dan zal de corporatie moeten nagaan of al dan niet sprake is van ‘een vreemdeling’ in de zin van de WAV. Constateert de corporatie dat daarvan sprake is, dan dient zij de formele werkgever zekerheidshalve om een afschrift van de tewerkstellingsvergunning te vragen. Oók al verplicht de WAV strikt genomen de formele werkgever – op eigen initiatief – aan de feitelijke opdrachtgever een afschrift van die vergunning te verstrekken. Na ontvangst van een afschrift van die vergunning dient de corporatie vervolgens de identiteit van de vreemdeling vast te stellen en dat afschrift in haar eigen administratie op te nemen.
Voorzorgsmaatregelen
Zelfs als de corporatie haar wettelijke verplichtingen nakomt, valt toch niet (geheel) uit te sluiten dat een aannemer of schoonmaakbedrijf in de praktijk toch een vreemdeling in zet. Een opdrachtgever kan immers niet voortdurend controle uitoefenen op wie voor haar werkt. Wil een corporatie op dit punt haar risico beperken, dan is het gewenst in het met de aannemer of het schoonmaakbedrijf te sluiten contract een specifieke bepaling daarover op te nemen. Daaruit dient dan te blijken, dat de formele werkgever er voor dient in te staan dat hij de in de WAV aan hem opgelegde verplichtingen tijdig en correct nakomt (en die verplichting ook oplegt aan eventuele onderaannemers). Ook een vrijwaringsclausule, waarin is vastgelegd dat de corporatie eventuele aan haar opgelegde boetes op grond van de WAV op haar opdrachtnemer kan verhalen, is beslist noodzakelijk.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Jos van den Mosselaar.
Dit artikel is verschenen in Recht in Huis. Recht in Huis is de nieuwsbrief die VBTM advocaten 4 maal per jaar uitgeeft voor bestaande en toekomstige cliënten. Door deze nieuwsbrief wordt u op de hoogte gehouden van de relevante ontwikkelingen op de rechtsgebieden waarmee woningcorporaties en andere vastgoedbeheerders het meest te maken hebben. U kunt zich voor de Recht in Huis aanmelden door een e-mail te sturen naar hier inzien.