De Leegstandwet biedt verhuurders de mogelijkheid om een sloopwoning tijdelijk te verhuren zonder dat een huurder zich bij het einde van de huur op huurbescherming kan beroepen. Soms kan of wil een verhuurder echter geen gebruik maken van deze mogelijkheid. De vraag is of een ‘tijdelijke huurovereenkomst’ van een te slopen pand kan worden aangemerkt als een huurovereenkomst die ‘naar zijn aard van korte duur’ is. In dat geval kan een huurder zich evenmin op huurbescherming beroepen.
De aanleiding
Een verhuurder heeft in verband met een voorgenomen sloop een tijdelijk huurcontract gesloten. Het huurcontract vermeldt dat het pand bestemd is voor sloop maar niet wanneer die sloop precies plaatsvindt. Voorts is bepaald dat de huurder aan de verhuurder een boete moet betalen van 45 euro voor iedere dag dat hij na het einde van de huurovereenkomst in de woning blijft. In december 2006 zegt de verhuurder met inachtneming van de opzegtermijn de huurovereenkomst op tegen 30 juni 2007. De huurder stelt echter pas op 9 juli - dus 8 dagen te laat - de woning ter beschikking aan de verhuurder.
Het geschil
De verhuurder stelt dat sprake is van een huurovereenkomst die naar zijn aard van korte duur is en dat de huurder dus geen huurbescherming heeft. Daarnaast vordert hij de contractuele boete omdat de huurder te laat is met ontruiming, in dit geval dus 360 euro. De huurder is van mening dat de huurovereenkomst ook op en na 1 juli 2007 nog voortduurde omdat de einddatum niet van tevoren vast stond. Daarom zou zij ook geen boete verschuldigd zijn.
De uitspraak
De kantonrechter geeft de verhuurder gelijk en oordeelt dat sprake is van een huurovereenkomst die naar zijn aard van korte duur is. Van huurbescherming kan dus geen sprake zijn. De verhuurder heeft de huurovereenkomst volgens de regels opgezegd, zodat die eindigde op 30 juni 2007. Aangezien de huurder de woning 8 dagen te laat ter beschikking van de verhuurder heeft gesteld, dient deze ook de contractuele boete te betalen.
Het gevolg
In het kader van een voorgenomen sloop kan gebruik worden gemaakt van een tijdelijk huurcontract. In dat geval valt te overwegen om daarin een boetebepaling op te nemen voor het geval de huurder nalatig is met tijdige ontruiming van de woning.
Rechtbank Utrecht, Sector Kanton, 17 september 2008, (nog) niet gepubliceerd
Paul Roks
Dit artikel is tevens gepubliceerd in Aedes-Magazine 23/2008.