Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft deze vraag op 16 juli 2013 met “nee” beantwoord. Het ging in deze zaak om twee broers die gezamenlijk huurder waren van een woning die in het kader van een herstructurering gesloopt werd. In het Sociaal Plan was opgenomen dat iedere huurder die zijn sloopwoning verlaat, een verhuiskostenvergoeding ontvangt. De twee broers wilden niet langer samenwonen en besloten allebei naar een eigen woning te verhuizen. Ze vorderden vervolgens allebei de volledige verhuiskostenvergoeding conform het Sociaal Plan.
Het gerechtshof oordeelde dat niet alleen gekeken moet worden naar de bepaling uit het Sociaal Plan maar ook naar de wettelijke regeling (destijds artikel 11g van het BBSH, nu artikel 7:275 lid 3 BW) waarop de bepaling uit het Sociaal Plan was gebaseerd. Naar de mening van het gerechtshof is het, gelet op de strekking van de wettelijke regeling, aannemelijk dat de vergoedingsregeling is opgesteld met het oog op de kosten die verbonden zijn aan een verhuizing van de gezamenlijke bewoners, zodat de verhuiskostenvergoeding dus toekomt aan “de huurder” in de betekenis van “de contractuele wederpartij van de verhuurder”. Als de contractuele wederpartij van de verhuurder bestaat uit twee personen, zoals in dit geval, dan hebben deze bewoners samen recht op één keer de verhuiskostenvergoeding.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 16 juli 2013 (WR 2014/32)
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Georgie Geurts.