Op het instellen van rechtsvorderingen is een verjaringstermijn van toepassing. De wetgever voorkomt op die manier dat vorderingen tot in het einde der tijden blijven bestaan. Door middel van stuiting kan een verjaringstermijn worden verlengd.
Het stuiten van vorderingen leek tot voor kort onbeperkt mogelijk. Het herhaaldelijk stuiten van een vordering is echter in bepaalde gevallen in strijd met de redelijkheid en billijkheid, zo oordeelde de kantonrechter in Eindhoven. Het betrof in die zaak een ex-werknemer van Philips die negen jaar na zijn ontslag een verklaring voor recht vroeg, dat zijn ontslag kennelijk onredelijk was. De verjaringstermijn bedraagt in dat geval zes maanden. De ex-werknemer had deze dus al achttien keer per brief gestuit. Onder die omstandigheden vond de rechter het in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat de ex-werknemer nog een vordering kon instellen. Dit heeft er volgens de kantonrechter mee te maken dat de wetgever met een termijn van zes maanden duidelijk bedoelt dat de vordering op korte termijn moet worden ingediend. Een vordering die achttien maal is gestuit strookt niet met die bedoeling. Temeer aangezien er geen omstandigheden waren die dat uitstel konden verklaren.
Bij het stuiten van een verjaringstermijn dient men dus alert te zijn op de gronden en duur van het uitstel. Van uitstel komt immers afstel.
Kantonrechter Eindhoven 16 augustus 2012, LJN: BX5038
Christian Schellekens