Wat is de uitspraak?
Tijdens een renovatieproject vordert een huurder van een woningcorporatie betaling van de wettelijke verhuiskostenvergoeding. De huurder is van mening dat de renovatie een tijdelijke verhuizing noodzakelijk maakt. Het Gerechtshof Arnhem wijst de vordering af.
Wat zijn de praktische gevolgen?
Deze uitspraak maakt voor de eerste keer een onderscheid tussen onderhoud en renovatie bij een gecombineerd renovatieproject. De wetgeving is op dit terrein niet duidelijk. In het ‘renovatieartikel’ in het BW staat dat de verhuurder een verhuiskostenvergoeding (thans 5.327 euro) moet betalen als de renovatie een verhuizing noodzakelijk maakt. Onder renovatie wordt daarbij een verandering of toevoeging verstaan. In de praktijk zijn echter vaak onderhoudswerkzaamheden de aanleiding voor een tijdelijk verblijf elders. En bij onderhoud geldt de wettelijke verhuiskostenvergoeding niet. In twee eerdere gerechtelijke uitspraken is dit onderscheid onvoldoende erkend. Met als gevolg dat de rechter het gehele project als een ingrijpende renovatie kwalificeerde en de verhuurder alsnog de volledige verhuiskostenvergoeding moest betalen.
Om misverstanden te voorkomen doet een verhuurder er verstandig aan om projecten die in bewoonde staat zijn uit te voeren niet als renovatieproject te presenteren, maar als een groot onderhoudsproject met verbeteringen. Indien de verhuurder de huurder een tijdelijke woning aanbiedt om de overlast even te ontvluchten, is het beter om die woning als logeer- of verblijfwoning te omschrijven in plaats van als wisselwoning. Daarmee maakt de verhuurder duidelijk dat een verhuizing niet noodzakelijk is. Alleen bij echte ingrijpende renovaties, zoals het samenvoegen en/of anders indelen van woningen, is duidelijk dat de huurder met de hele inboedel moet verhuizen. In dat geval heeft de huurder recht op de volledige, wettelijke, vergoeding.
Gerechtshof Arnhem, 7 december 2010, (nog) niet gepubliceerd
Hein Jan ter Meulen
Dit artikel is tevens gepubliceerd in Aedes-Magazine 4/2011.