Wat is de uitspraak?
Een opdrachtgever wil een aannemingsovereenkomst ontbinden. Hij vreest namelijk dat de aannemer het werk niet behoorlijk zal gaan opleveren. Het Hof Leeuwarden vindt bewezen dat het bouwmanagement heeft gefaald, veel zaken uitvoeringstechnisch ruim onder de norm zijn en er niet is gebouwd conform goed vakmanschap. Dit rechtvaardigt het oordeel dat de aannemer het werk waarschijnlijk niet behoorlijk zal opleveren. Omdat de aannemer ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij wel behoorlijk zal presteren, ontbindt het hof de aannemings-overeenkomst.
Wat zijn de praktische gevolgen?
Ontstaat de verwachting dat een aannemer zijn werk niet behoorlijk of niet op tijd gaat opleveren, dan kan het gewenst zijn om voortijdig de aannemingsovereenkomst te ontbinden. De opdrachtgever hoeft dan niet te wachten tot de wanprestatie op de (overeengekomen) datum van oplevering vaststaat. De wet biedt die mogelijkheid. Een opdrachtgever kan in deze situaties bij de rechter gehele of gedeeltelijke ontbinding van de aannemingsovereenkomst vorderen.
In deze zaak gaat het om een ondeugdelijke uitvoering van het werk. De rechtbank Dordrecht oordeelde in een andere casus dat ook de financieel slechte situatie van een aannemer reden kan zijn om te betwijfelen of deze het werk tot een goed einde zal brengen. Het is aan de opdrachtgever om de vrees voor wanprestatie met bewijs te onderbouwen, bijvoorbeeld met onafhankelijke inspectierapporten waaruit de ondeugdelijkheid van het reeds uitgevoerde werk blijkt. Daarom is het zaak om tijdig een zo compleet mogelijk dossier op te bouwen voor het geval dat een (tijdrovende) vordering tot ontbinding bij de rechter noodzakelijk blijkt.
Gerechtshof Leeuwarden, 14 december 2010, TBR 2011/128
Rechtbank Dordrecht, 20 oktober 2010, TBR 2011/91
Marijn Huijbers
Dit artikel is tevens gepubliceerd in Aedes-Magazine 24/2011.