In de bouwpraktijk wordt steeds vaker gebruik gemaakt van Warmte Koude Opslag (WKO). WKO is een systeem waarbij gebruik wordt gemaakt van de bodemtemperatuur om gebouwen te verwarmen of te koelen. Bij gebruik van WKO is minder ‘gewone’ energie nodig om gebouwen van de gewenste temperatuur te voorzien. WKO is daarom duurzaam en leidt tot een vermindering van de uitstoot van CO2. Daarnaast kan het gebruik van WKO financieel aantrekkelijk zijn. Bij WKO kan een onderscheid worden gemaakt in ‘open’ en ‘gesloten’ systemen. In dit artikel zal in worden gegaan op de belangrijkste regels die de overheid stelt aan beide systemen en wat er op dat punt staat te veranderen.
Open WKO-systeem
Bij een open systeem wordt de temperatuur van gebouwen geregeld via warmte- en koudebronnen in de bodem. Daarbij wordt grondwater verplaatst. In de winter wordt warm grondwater van de warmtebron in de bodem onttrokken om gebouwen te verwarmen. Nadat het grondwater zijn warmte heeft afgegeven en is afgekoeld, wordt het in de koudebron in de bodem teruggebracht. In de zomer wordt dit afgekoelde grondwater vervolgens aan de koudebron onttrokken en gebruikt om gebouwen te koelen. Nadat dit grondwater zijn koude heeft afgegeven en is opgewarmd, wordt het weer in de warmtebron teruggebracht. Enzovoorts.
De warmte- en koudebronnen van verschillende open systemen kunnen elkaar overlappen (interferentie). In dat geval kan het energierendement afnemen doordat een koudebron van het ene systeem de warmtebron van het andere systeem afkoelt, en andersom. Overlap van twee gelijke bronnen kan de werking ook versterken. Om die reden is het belangrijk dat de bronnen op de meest renderende locatie worden geplaatst. Bij afwezigheid van regelgeving daaromtrent geldt op dit moment nog de regel ‘die het eerst komt, het eerst pompt’. Het eerste systeem heeft dan eerste keuze en de latere systemen moeten zich aanpassen. Daarnaast kan WKO schadelijk zijn voor andere activiteiten in de grond zoals bijvoorbeeld het gebruik van gronden als waterwingebied. Ook om die reden moet de locatie van de WKO goed worden gekozen.
Omdat bij een open systeem grondwater aan de bodem wordt onttrokken, is een watervergunning nodig van Gedeputeerde Staten. Deze vergunning ziet niet alleen op de onttrekking van het grondwater zelf maar op de werking van het gehele WKO-systeem. Bij de beoordeling van een vergunningaanvraag moet Gedeputeerde Staten beoordelen of het grondwater in gevaar komt en of de bodemenergie doelmatig wordt gebruikt.
Bij het onttrekken van grondwater kan naast grondwater ook bodemverontreiniging worden verplaatst. Dat kan met name het geval zijn in stedelijk gebied. Als er sprake is van bodemverontreiniging, moet daarvan melding worden gedaan bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten zal de aanwezigheid en verplaatsing van de verontreiniging dan meenemen in de beoordeling van de watervergunningaanvraag. Als er bodemverontreiniging aanwezig is dan is daarmee de realisatie van de WKO niet meteen onmogelijk. In dat geval kan de WKO onderdeel gemaakt worden van een saneringsplan. In bijvoorbeeld de gemeente Utrecht wil men de WKO gaan gebruiken in een zogenaamde Biowasmachine. In deze Biowasmachine wordt als gevolg van bouwactiviteiten de beweging van het grondwater versneld waardoor het grondwater gecontroleerd wordt verspreid en de biologische afbraak van de verontreiniging wordt gestimuleerd. De verhoogde temperatuur die bij WKO ontstaat, heeft een positief effect op deze natuurlijke afbraak van de verontreiniging. Daarnaast kunnen ook gericht biologische stoffen aan de grond worden toegevoegd waardoor het afbraakproces nog verder gestimuleerd kan worden. De WKO heeft in zo’n saneringsplan dus een dubbelfunctie; enerzijds zorgt de WKO voor een bijdrage aan de verwarming en verkoeling van gebouwen, anderzijds draagt de WKO bij aan de afbraak van de verontreiniging in het grondwater.
Gesloten WKO-systeem
Ook bij een gesloten systeem wordt gebruik gemaakt van de bodemtemperatuur om de temperatuur in gebouwen te regelen. Bij een gesloten systeem wordt echter geen grondwater verplaatst maar wordt een vloeistof door een gesloten buizenstelsel door de bodem geleid. Om die reden is voor een gesloten WKO-systeem geen watervergunning nodig. Als het gesloten WKO-systeem moet worden aangemerkt als een inrichting die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken, kan een omgevingsvergunning voor het oprichten van een inrichting nodig zijn. Voor het overige gelden op dit moment voor gesloten WKO-systemen geen specifieke regels.
Knelpunten
De huidige regelgeving met betrekking tot WKO kent een aantal knelpunten. Allereerst kunnen op dit moment provincies zelf voorschriften verbinden aan de watervergunning die nodig is voor de open systemen. Daardoor kunnen deze voorschriften per provincie verschillen. Ook kent de watervergunning een relatief lange procedure. Daardoor kan het lang duren voordat duidelijkheid komt over de haalbaarheid van de (open) WKO. Daar komt bij dat vanwege het ontbreken van regelgeving voor gesloten systemen het realiseren daarvan relatief gemakkelijk kan zijn. Dit kan voor initiatiefnemers aanleiding zijn om voor een gesloten systeem te kiezen terwijl eigenlijk voor dat geval een open systeem wellicht beter zou zijn geweest. Daarnaast geeft de huidige regelgeving de overheid weinig instrumenten om invloed uit te oefenen op de locatie van de verschillende (gesloten) WKO systemen. Daardoor kan op basis van het beginsel ‘die het eerst komt, het eerst pompt’ een klein gesloten WKO systeem het realiseren van een ander, wellicht groter systeem onmogelijk maken. Op die manier kan niet optimaal geprofiteerd worden van de WKO mogelijkheden van een bepaald gebied.
Besluit Bodemenergiesystemen
Op dit moment is een besluit in voorbereiding dat (nadere) regels geeft voor WKO-systemen, zowel open als gesloten. Dit is het Besluit Bodemenergiesystemen (de wettelijke term voor WKO-systemen is Bodemenergiesystemen). Het besluit moet een aantal knelpunten van de huidige regelgeving wegnemen. Zo geeft het Besluit algemene voorschriften voor WKO systemen die gelden in alle provincies. Ook geeft het Besluit aan gemeenten (en in sommige gevallen aan provincies) de mogelijkheid om zogenaamde interferentiegebieden aan te wijzen. Binnen deze interferentiegebieden zal voor gesloten systemen een omgevingsvergunning verplicht worden. Deze vergunningplicht gaat voor grote gesloten systemen (> 70 kW) ook buiten de interferentiegebieden gelden. Voor kleine gesloten systemen gaat buiten de interferentiegebieden slechts een meldingsplicht gelden. Daarnaast zullen de verschillende WKO systemen centraal geregistreerd gaan worden. Op deze manier probeert de overheid meer grip te krijgen op de (ruimtelijke) ordening van WKO systemen.
De watervergunning voor open systemen blijft gehandhaafd. Door het Besluit zal voor de watervergunning die nodig is voor de open systemen wel een kortere procedure gaan gelden. Diezelfde procedure zal ook gaan gelden voor de omgevingsvergunning die (eventueel) nodig is voor de gesloten systemen. Daarmee geldt voor beide systemen een vergunningplicht waarvoor dezelfde procedure doorlopen moet worden. De benodigde vergunning kan dan ook geen invloed meer uitoefenen op de keuze voor een bepaald WKO systeem.
De Ministerraad heeft inmiddels ingestemd met het Besluit. Naar verwachting zal het Besluit op 1 juli 2013 in werking treden.
Pieter Kok
Dit artikel is verschenen in een speciale editie van Recht in Huis over duurzame energie. Recht in Huis is de nieuwsbrief die VBTM advocaten 4 maal per jaar uitgeeft voor bestaande en toekomstige cliënten. Door deze nieuwsbrief wordt u op de hoogte gehouden van de relevante ontwikkelingen op de rechtsgebieden waarmee woningcorporaties en andere vastgoedbeheerders het meest te maken hebben. U kunt zich voor de Recht in Huis aanmelden door een e-mail te sturen naar hier inzien.