Per 1 januari 2013 zijn er een drietal wijzigingen in de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting (de Tijdelijke regeling) van kracht geworden.
Indexering
De eerste wijziging was al uit te rekenen: de inkomensgrens wordt geïndexeerd en bedraagt in 2013 € 34.229,00.
Vaststelling huishoudinkomen
De tweede wijziging ziet op de wijze waarop het huishoudinkomen moet worden getoetst. In een nieuw artikel 4bis is opgenomen dat een corporatie voorafgaand aan het verhuren van een sociale huurwoning twee zaken van de aspiranthuurder moet vragen: in de eerste plaats een door de huurder opgestelde en ondertekende verklaring over de samenstelling van zijn huishouden in de nieuwe woning(met uitzondering van inwonende kinderen); en in de tweede plaats gegevens waaruit het huishoudinkomen blijkt.
De gegevens waaruit dat huishoudinkomen moet blijken, worden in de rest van art. 4bis nader bepaald. Grosso modo komen die regels er op neer, dat een corporatie in verreweg de meeste gevallen van de woningzoekende moet verlangen, dat die een definitieve aanslag inkomstenbelasting of een IB60-formulier overlegt. Hierop gelden, onder voorwaarden, slechts enkele uitzonderingen voor asielzoekers, woningzoekenden met een CIZ-zorgindicatie en studenten. Daarnaast is er een algemene uitzonderingsregel voor hen die geen gegevens van de belastingdienst kunnen overleggen omdat de inkomensgegevens nog niet bij de belastingdienst bekend zijn. Dat dienen zij dan wel te bewijzen aan de hand van een schriftelijke verklaring van de belastingdienst, terwijl zij dan alsnog een schatting van hun huishoudinkomen dienen te verstrekken, voorzien van bewijzen.
Van belang is nog dat inkomensgegevens uit eerdere jaren (de twee jaren voorafgaand aan het ingaan van de overeenkomst komen in aanmerking) geïndexeerd dienen te worden alvorens te beoordelen of aan de inkomensgrens voldaan is. Afgaan op het bedrag dat in – bijvoorbeeld – het IB60-formulier is opgenomen is dus niet voldoende.
De voorgeschreven wijze waarop de toetsing van het huishoudinkomen dient plaats te vinden, inclusief de wijze van indexering van de verstrekte gegevens, is opgenomen in twee schema’s die als bijlage 2 aan de Tijdelijke regeling worden toegevoegd.
In artikel 6 en het nieuwe artikel 6a wordt vervolgens bepaald dat de corporatie zorgvuldig met de inkomensgegevens van de huurder dient om te gaan, zowel met het oog op toezicht, als met het oog op de privacy van de huurders.
In het kader van toezicht dient de corporatie bij de verklaring omtrent samenstelling van het huishouden van de huurder, een eigen verklaring te voegen waarin de corporatie verklaart geen redenen te hebben om aan de verklaring van de huurder te twijfelen.
Wonen en zorg
In de Tijdelijke regeling was reeds opgenomen dat een corporatie ook sociale huurwoningen kon verhuren aan woningzoekenden, ongeacht hun inkomen, in het bezit van een indicatiebesluit van het CIZ. De wijze waarop het CIZ indiceert is echter per 1 januari 2013 gewijzigd, waardoor de bepaling in de Tijdelijke regeling die daar op zag, ook aanpassing behoefde. Met ingang van 1 januari 2013 geldt dat een woningzoekende met een indicatie voor verpleging (VP), persoonlijke verzorging (PV) en/of individuele begeleiding (BGI), indien deze indicatie langer dan 1 jaar geldig is en geldt voor ten minste 10 uur zorg per week, in aanmerking blijft komen voor een sociale huurwoning ongeacht het huishoudinkomen.
Conclusie
Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat er bij de woningtoewijzing in sommige gevallen andere of aanvullende gegevens gevraagd zullen moeten worden van de woningzoekende. Ook zijn er aanvullende administratieve regels waar een corporatie aan dient te voldoen. Het verdient aanbeveling deze nieuwe regels zo snel mogelijk in de eigen systemen te incorporeren.
Rogier Goeman