Gemeenten verplichten corporaties bij nieuwbouw vaak om te voorzien in voldoende parkeerplaatsen. Daarmee trachten gemeenten 'blik' op straat te weren. Die verplichting wordt ook opgelegd in wijken waar helemaal geen parkeerprobleem bestaat. In het project moet dan een dure parkeervoorziening opgenomen worden waar de huurders niet altijd behoefte aan hebben. Als de huur van een parkeerplaats facultatief is, blijkt dat veel huurders ervoor kiezen om hun auto gewoon op straat te parkeren. Parkeren daar is vaak gratis of een parkeervergunning is goedkoper dan de maandelijkse huur voor een vaste parkeerplek. De parkeergarage staat dan leeg en de corporatie zit met een financieel tekort. Een aantal corporaties wilde dit doemscenario voorkomen. Wij adviseerden hen vooraf een goede contractuele regeling te treffen waarin zij de huurder verplichten een woning mét parkeerplaats te huren.
Inmiddels hebben wij rechterlijke uitspraken gekregen waaruit blijkt dat de huurder de huurovereenkomst van de parkeerplaats in zo’n regeling niet afzonderlijk kan opzeggen, aangezien sprake is van een koppeling tussen woning en parkeerplaats. Ook al heeft hij geen auto. Wel is de rechter van oordeel dat huurders dan de mogelijkheid moeten hebben om de parkeerplaats onder te verhuren. Als corporaties verplicht worden voldoende parkeerplaatsen aan te leggen, adviseren wij een regeling te treffen en daarin de huurders te verplichten een woning mét parkeerplaats af te nemen (met een geclausuleerde mogelijkheid van onderverhuur). Men slaat dan twee vliegen in een klap: het exploitatietekort is lager en de leefbaarheid op straat neemt toe. (Uitspraak Ktr Leiden 15 april 2009, niet gepubliceerd).
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer mr. J.M.H. van den Mosselaar.