Gedurende de tijd dat de werknemer arbeidsongeschikt is kan de werkgever de arbeidsovereen-komst niet opzeggen, tenzij de arbeidsongeschiktheid meer dan twee jaar heeft geduurd. Na invoe-ring van de Flexwet in 1999 geldt dat dit opzegverbod niet van toepassing is als deze een aanvang heeft genomen nadat het UWV de aanvraag voor een ontslagvergunning heeft ontvangen, waarmee voorkomen wordt dat een werknemer zich alsnog arbeidsongeschikt meldt. In een zaak bij het Gerechtshof Arnhem op 25 september 2012 kwam de vraag aan de orde welk tijdstip van arbeidsongeschiktheid dient te gelden, de aanvang dan wel de melding hiervan door de werknemer.
De werknemer meldt zich arbeidsongeschikt op dezelfde dag dat het UWV de aanvraag voor de ontslagvergunning ontvangt en de werknemer is ingelicht door de werkgever. Het UWV verleent de ontslagvergunning en de werkgever zegt de arbeidsovereenkomst op. De werknemer start een procedure kennelijk onredelijk ontslag tegen zijn voormalige werkgever nu volgens hem hij ten tijde van de ontslagaanvraag en afgifte ontslagvergunning arbeidsongeschikt was en de werkgever de arbeidsovereenkomst niet mocht opzeggen. Het Gerechtshof stelt onder verwijzing naar de totstandkoming van de Flexwet dat niet het tijdstip van de ziekmelding, maar de aanvang van arbeidsongeschiktheid bepalend is of het opzegverbod dient te gelden. Aangezien de werknemer arbeidsongeschikt was op de dag waarop het UWV de ontslagaanvraag ontving, was het opzegverbod al van kracht.
Kortom, timing is in dit soort zaken van groot belang.
Poppe Merkus
Gerechtshof Arnhem, 25 september 2012, JAR 2012/272