Nederland telt momenteel zo’n 760.000 Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP’ers) en de verwachting is, dat dit aantal de komende jaren blijft groeien. Niet verwonderlijk dus, dat er steeds meer rechtspraak komt over de positie van de ZZP’er in het arbeidsrecht.
Een werkgever heeft op grond van artikel 7:658 BW een zorgplicht voor een veilige werkomgeving. Voor de gevolgen van gevaarlijke situaties is de werkgever vaak aansprakelijk. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of een werkgever/opdrachtgever ook aansprakelijk is voor gevaarlijke situaties waarmee een ZZP’er op de werkvloer wordt geconfronteerd. In deze zaak liep een ZZP’er tijdens het repareren van een machine ernstig letsel op als gevolg van een arbeidsongeval. De ZZP’er raakte blijvend invalide. Het bedrijf dat de ZZP’er had ingehuurd wees elke aansprakelijkheid van de hand, omdat de man geen vast dienstverband had. De Hoge Raad is het hier niet meer eens. De Hoge Raad leidt uit artikel 7:658 lid 4 BW af, dat de zorgplicht van bedrijven voor ZZP'ers niet anders is dan voor gewone werknemers. Het gevolg van dit arrest is, dat ZZP’ers hun opdrachtgevers kunnen aanspreken voor schade die zij oplopen tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden.
De Hoge Raad (23 maart 2012) zet de deur echter niet wagenwijd open voor allerlei aansprakelijkstellingen door ZZP’ers. De omstandigheden van het geval spelen steeds een rol. Eén van die belangrijke omstandigheden is de zeggenschap die de ZZP’er heeft over zijn eigen werkzaamheden en zijn eigen arbeidsomstandigheden. Hoe meer de ZZP’er werkt als een normale werknemer van de opdrachtgever, hoe eerder de opdrachtgever aansprakelijk zal worden geacht.
Christian Schellekens