Corporatiemedewerkers benaderen mij een paar keer per jaar met de vraag of ik hen kan adviseren over een zogenaamd moratorium. Dit verschijnsel, een voorlopige voorziening in het faillissementsrecht, is nog tamelijk onbekend bij veel corporatiemedewerkers. Dit terwijl de gevolgen van een moratorium groot zijn. In deze blog bespreek ik wat een moratorium inhoudt, welke invloed toewijzing van het verzoek kan hebben op de relatie verhuurder – (ex-)huurder en wanneer een verzoek moratorium wordt toegewezen.
Een moratorium, wat is dat en heeft het zin om tegen een verzoek verweer te voeren?
Het verzoek moratorium (artikel 287b Faillissementswet)
Natuurlijke personen (burgers) met problematische schulden kunnen bij de rechtbank een verzoek indienen om te worden toegelaten tot de Wsnp: de Wet schuldsanering natuurlijke personen. De Wsnp bestaat uit een driejarig traject waarin de persoon zich aan allerlei regels en afspraken moet houden. Doet hij dit, dan verleent de rechter aan het einde van de Wsnp een schone lei: de schulden die onder de werking van de Wsnp vallen, zijn na het verkrijgen van de schone lei niet meer afdwingbaar.
Om in aanmerking te kunnen komen voor de schuldsanering, moet de natuurlijke persoon aan een aantal strenge voorwaarden voldoen; zo moet hij eerst tevergeefs geprobeerd hebben om zijn schulden af te lossen via schuldhulpverlening. Hij moet dus eerst een minnelijk traject (de Msnp), dat een aantal maanden duurt, hebben doorlopen.
In de tussentijd kan sprake zijn van een bedreigende situatie. Denk aan een gedwongen woningontruiming, de beëindiging van de levering van gas, elektra of water of de opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering. Voor die gevallen heeft de wetgever het moratorium bedacht.
Een moratorium is een voorlopige voorziening die een natuurlijk persoon (en burgemeester en wethouders) voorafgaand aan de behandeling van een Wsnp-verzoek bij de rechtbank kan verzoeken. Doel daarvan is om de persoon gedurende het moratorium (meestal een half jaar) tegen die bedreigende situatie te beschermen en hem een adempauze te bieden om het minnelijk traject te doorlopen.
Bij het verzoek moratorium moet een volledig schuldsaneringsverzoek worden gevoegd.1 Voor het geval dat de schuldenaar nog niet alle informatie voor een schuldsaneringsverzoek heeft, biedt de wet de rechter mogelijkheid om de schuldenaar een termijn van één maand te geven om het verzoek compleet te maken (art. 287 lid 2).
Invloed moratorium op relatie verhuurder – (ex)huurder
Meestal worden een verzoek tot toelating Wsnp en een verzoek moratorium pas bij de rechtbank ingediend zodra de nood aan de man komt: de kantonrechter heeft bijvoorbeeld in verband met een fikse huurachterstand de huurovereenkomst ontbonden en heeft de ontruiming van de woning toegewezen. De ex-huurder kan dan vervolgens proberen om de gedwongen ontruiming (voorlopig) te voorkomen met bijvoorbeeld een zogenaamd executiegeschil, maar ook via het faillissementsrecht in de vorm van een verzoek tot een moratorium.
Wijst de rechter het verzoek om een moratorium toe, dan zal de verhuurder gedurende het moratorium – meestal zes maanden – geen gebruik kunnen maken van de titel tot ontruiming van de woning. Kortom, een situatie waar je als verhuurder helemaal niet op zit te wachten.
Let op: de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis wegens betalingsachterstand wordt opgeschort voor de duur van de saneringsregeling, mits de lopende huur tijdig wordt voldaan. De huurovereenkomst wordt verlengd voor de duur van de saneringsregeling. Een ontruimingsvonnis wegens overlast mag overigens wel ten uitvoer worden gelegd.
Toetsingskader moratorium
De wet geeft geen criteria waaraan de inhoudelijke toetsing van een verzoek om een moratorium moet plaatsvinden, behalve dat er sprake moet zijn van een bedreigende situatie. Uit de rechtspraak volgt dat het bij de beoordeling van een verzoek om een moratorium gaat om de vraag of de schuldenaar de intentie heeft om daadwerkelijk tot een fatsoenlijke schuldhulpregeling (minnelijk traject) te komen.2 Blijkt uit de handelswijze van de schuldenaar dat die intentie mist, dan zal het verzoek in de regel worden afgewezen en kan de ontruiming doorgaan.
Daarnaast blijkt uit rechtspraak dat de volgende omstandigheden tot een afwijzing kunnen leiden: het ontbreken van de goede trouw bij het ontstaan van schulden (als de rechter een belangenafweging hanteert)3, de kans van slagen van het minnelijk traject is nihil/nul4 en indien onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de vergoeding voor het gebruik van de woning kan worden betaald. Ziet het verzoek om een moratorium op de schorsing van een ontruimingsvonnis, dan kan deze bovendien alleen worden toegewezen indien de grondslag voor de ontruiming uitsluitend zag op een huurachterstand (en bijvoorbeeld niet op overlast).
Samenvattend
Een verzoek moratorium kan grote gevolgen hebben voor een geplande ontruiming van een woning. Lang niet alle verzoeken om een moratorium doorstaan het toetsingskader. Een verweer tegen zo’n verzoek kan zinvol zijn. Het is daarom voor een verhuurder verstandig om snel – meestal heb je maar enkele dagen de tijd – je positie te (laten) bepalen. VBTM Advocaten kan hierin adviseren.
Wilt u over dit onderwerp nader advies, neem dan contact op met Wouter Kempe.
_________________________________________________________________________
1 T&C bij artikel 287b Fw, aant. 2. Zie voorts Kamerstukken I 2006/07, 29942, C, p. 6, Kamerstukken I 2006/07, 29942, p. 30-959 en 3.2.4.4 jo. 3.1.2.5 Procesreglement rechtbanken.
2 Rechtbank Den Haag 6 juni 2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ3246.
3 Zie bijvoorbeeld rechtbank Rotterdam 15 januari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:396.
4 Zie bijvoorbeeld Rechtbank Groningen 28 februari 2008, ECLI:NL:RBGRO:2008:BC6630 en rechtbank Arnhem 7 mei 2010, ECLI:NL:RBARN:2010:BM9514.