Geen ontslag op staande voet bij wegblijven op werkdag tijdens feestdagen

De vraag wie verlof mag opnemen tijdens de feestdagen zal zich bij menig werkgever voordoen. Deze vraag kwam onlangs bij de rechter aan de orde. Een werknemer wil de dagen voor kerst t/m nieuwjaar 2013 vrij nemen en vraagt hiervoor op 25 september al toestemming aan de werkgever. Deze deelt de werknemer schriftelijk mee het verzoek nu nog niet te kunnen inwilligen omdat hij nog niet weet welke werknemers allemaal vrij willen hebben met de feestdagen. Vervolgens vraagt de werknemer nog regelmatig aan zijn werkgever of hij vrij kan krijgen. Pas op 18 december 2013 laat de werkgever per e-mail aan de werknemer weten dat hij vrij kan nemen met uitzondering van maandag 23 december. De werknemer deelt de werkgever mee die dag niet te komen aangezien hij al een vakantie heeft geboekt. De werknemer verschijnt niet op 23 december op zijn werk en de werkgever ontslaat hem die dag op staande voet.

De werknemer vecht het ontslag aan en stelt een loonvordering in. De kantonrechter wijst de vordering af. De werknemer was gewaarschuwd en wist wat de gevolgen van zijn wegblijven waren aldus de kantonrechter. De werknemer gaat in hoger beroep bij het Hof. Het Hof komt tot een ander oordeel en betrekt hierbij het bepaalde in artikel 7:638 BW. Dit artikel en in het bijzonder lid 2 bepaalt dat de werkgever de vakantie van de werknemer vaststelt overeenkomstig diens wensen, tenzij daartegen zich gewichtige redenen verzetten. Deze gewichtige redenen moet de werkgever de werknemer binnen twee weken na diens verzoek meedelen. In dit geval is de beslissing van de werkgever zodanig laat dat de vakantie geacht wordt overeenkomstig de wensen van de werknemer van rechtswege te zijn vastgesteld. Deze regeling geldt zowel voor de wettelijke als de bovenwettelijke vakantiedagen.

De werkgever heeft zich nog op het personeelshandboek beroepen dat bepaalt dat hij het recht heeft om verzoeken van werknemers om vakantie tijdens populaire schoolvakanties zonder nadere motivering van de hand te wijzen. Het Hof stelt echter dat deze bepaling zich niet verdraagt met artikel 7:638 BW. Tegen deze achtergrond gezien, aldus het Hof, kan het wegblijven van de werknemer op 23 december 2013 niet aangemerkt worden als een dringende reden voor ontslag.


Het tijdig opstellen van een vakantierooster is daarom aan te bevelen.

Poppe Merkus

Uitspraak Hof ’s-Hertogenbosch d.d. 20 mei 2014, JAR 2014/161ECLI:NL GHSHE: 2014:1433

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten